Inleiding
Het college van burgemeester en wethouders presenteerde in januari 1953 een plan voor wederopbouw van de Nieuwmarktbuurt. De buurt zou naar een hoger niveau getild worden, het zogeheten ‘cityvorming’. Dit zou betekenen dat er veel kantoren en andere bedrijven de Nieuwmarktbuurt binnen zouden trekken. Daarnaast zou de bouw van de IJ-tunnel, die ten oosten van de buurt uit de grond zou komen, ervoor zorgen dat er veel meer verkeer door de wijk zou gaan rijden. Voor deze toename in verkeer moest een oplossing gezocht worden. B & W vond deze oplossing in de aanleg van een vierbaansweg en een metrolijn dwars door de Nieuwmarktbuurt. Na dit besluit werd er begonnen met het onteigenen van de panden, de sloop van deze panden liet echter op zich wachten. Door het aanhoudende woningtekort in Amsterdam werden deze panden al snel gekraakt. Pas in de jaren zeventig werd het plan om de metro aan te leggen echt doorgezet. De bron die in deze analyse bestudeerd zal worden stamt uit deze latere periode. Het betreft een brief gericht aan de gemeente-arbeiders die mee moesten gaan helpen aan de metrolijn. De bron zal geanalyseerd worden aan de hand van verschillende methodes. De methodes die gebruikt worden in deze analyse komen uit de boeken van Gillian Rose en Catherine Belsey. Verder zullen in deze analyse de gebeurtenissen die geleid hebben tot het tot stand komen van de bron aan bod komen. Hoe de eerste plannen werden gemaakt voor de metro en daarna het opgangkomen van het protest met de gekraakte panden als gevolg.
Een ander gevolg van de aanleg van de metro was het ontstaan van een buurtstrijd in de Nieuwmarktbuurt. Bovendien speelde deze strijd een belangrijke rol in de ontwikkeling van de krakersbeweging. Tijdens deze strijd kwamen de krakers achter het feit dat het kraken van panden niet alleen een kortstondige protestactie hoeft te zijn, maar een aanklacht kan zijn tegen misstanden in de maatschappij. Het doel van deze analyse is een andere kant te laten zien van de krakers. Al vanaf dat het eerste pand in de Nieuwmarktbuurt gekraakt werd bestond er een negatief beeld over de krakers. Dit kwam mede doordat de krakers vooral bekend waren van de kroningsrellen van prinses Beatrix. Daarbovenop kwam dat het Sanerings- en Begeleidingscomité indertijd de krakers verweet de huizen in de Nieuwmarktbuurt in rattenholen te veranderen.

De brief aan de gemeente-arbeiders (bron: IISG)
Paragraaf 1
De Tweede wereldoorlog had een groot gat geslagen in de Nieuwmarktbuurt. Naast de grote hoeveelheid joden die uit de buurt was gedeporteerd en niet meer was teruggekeerd, hadden meer dan driehonderd huizen de oorlog niet overleefd. Daarnaast weigerden veel huiseigenaren om de panden die de oorlog wel hadden overleefd op te knappen. Pas in de jaren zestig kwam de gemeente met plannen om de verpauperde buurt aan te pakken. Er werden vier bouwprojecten gepresenteerd die de Nieuwmarktbuurt moesten laten opbloeien. Naast de IJ-tunnel, die vanaf 1968 in gebruik zou worden genomen, waren er plannen voor een stadhuis op het Waterlooplein, een vierbaansweg dwars door de buurt en een metrolijn. Na enkele jaren van onderzoek werd in 1968 een plan gepresenteerd voor de metrolijn, de zogeheten oostlijn. Nadat de Nieuwmarktbuurt de vierbaans autoweg had overleefd, vanwege een monument op de route dat niet gesloopt mocht worden. Dook er nu een tweede gevaar op, de metro. In het plan van B & W zou de oostlijn van de Amsterdamse metro dwars door de buurt gaan lopen. Dit zou betekenen dat er alsnog veel panden gesloopt zouden worden, in die tijd werd de metroschacht namelijk nog vanaf boven in de grond gelegd. Deze nieuwe plannen zorgden voor veel tegenstand onder de bewoners. De bewoners dwongen de gemeente de sloopwerkzaamheden uit te stellen, tot er daadwerkelijk begonnen zou worden met de bouw van de metro.
In deze tijd kwam de Nieuwmarktbeweging op, een groep van jonge krakers die probeerden met het kraken van leegstaande panden de sloop hiervan tegen te gaan en zo ook de metrolijn tegen te houden. Deze groep krakers trad voor het eerst openlijk naar buiten op een vergadering georganiseerd door het wijkcentrum d’Oude Stadt. Dit deden zij onder de naam Aktiegroep Nieuwmarkt. Voordat de Aktiegroep publiekelijk naar buiten was getreden kraakte en knapte de groep voornamelijk onbewoonbare panden in de Nieuwmarktbuurt op, zodat de huizen weer bewoonbaar waren. De acties van de Aktiegroep uitten zich in het begin voornamelijk door het kraken en gekraakt houden van panden die op de slooplijst stonden. Naast deze acties organiseerde de groep ook voorlichtings- en discussieavonden. Op deze avonden propagandeerde de Aktiegroep een nieuw soort kraken. De Aktiegroep probeerde de krakers zover te krijgen dat zij niet verder trokken naar een ander pand als het gesloopt dreigde te worden, maar in plaats daarvan te blijven zitten en mocht het nodig zijn zelfs het huis te verdedigen tegen de slopers.
“Wij zijn tegen de autoritaire plannenmakers, die over de hoofden van de betrokkenen heen een wijk plat walsen ….. Die grond uit woonbuurten voor een spotprijs verkopen aan projectontwikkelaars, die er dure kantoren neerzetten.”
Aktiegroep Nieuwmarktbuurt
Naast de Aktiegroep Nieuwmarkt was er nog een grote groep actief in de Nieuwmarktbuurt. De begin 1970 opgerichte Sectie Woon- en Leefklimaat van het Wijkcentrum d’Oude Stadt, kortom de Sectie. De Sectie bestond uit buurtbewoners en oud leden van het Sanerings- en Begeleidingscomité. Dit comité was in 1965 opgericht om de buurtbewoners zo soepel mogelijk te laten verhuizen uit de buurt, dit gebeurde meestal naar nieuwe wijken zoals de Bijlmer. De leden van de Aktiegroep en de Sectie opereerden vaak samen, zo vergaderden de krakers van de Aktiegroep mee in Wijkcentrum d’Oude Stadt en buurtbewoners die fysiek in actie wilden komen deden mee met de Aktiegroep. Naarmate de tijd vorderde ontstond er een taakverdeling tussen de twee groepen. De parlementaire acties, zoals brieven naar de gemeente, gebeurde uit naam van de Sectie. De Aktiegroep richtte zich voornamelijk op de niet geheel legale acties, met als gezamenlijk doel het behoud van de buurt. Eén van de gezamenlijke acties tussen de Sectie en de Aktiegroep was een netwerk opzetten tussen de buurtbewoners, de zogeheten ‘telefoonsneeuwbal’. Er werden strookjes in de buurt uitgedeeld met telefoonnummers die gebeld konden worden mocht een buurtbewoner sloopwerkzaamheden zien. Was dit telefoonnummer eenmaal gebeld, ontstond er als het ware een sneeuwbaleffect waardoor er in een zeer korte tijd een grote groep mensen gemobiliseerd kon worden.

Dit is een van de telefoonlijsten (bron: IISG)
Dit was niet het enige succes wat de actiegroepen samen boekten. Na vele brieven en verzoeken werd in juni 1973 besloten dat de Nieuwmarktbuurt haar woonfunctie zou behouden en niet volgens de eerder gemaakte plannen vol gebouwd zou gaan worden met kantoren. Dat niet alles makkelijk en geweldloos ging bleek in oktober 1972. In die maand werden er een aantal panden ontruimd door de gemeente. Als tegenreactie bestormden de krakers een informatiecentrum van de gemeente, met als gevolg een vechtpartij tussen de politie en de krakers. Een aantal maanden later bezetten de krakers zelfs de raadszaal van het stadhuis. Naarmate de tijd vorderde werden steeds meer van de oorspronkelijke bewoners door de gemeente uit hun huizen gezet, waardoor er steeds meer woningen bij kwamen die gekraakt konden worden. Vanwege deze toename in krakers werd er een nieuwe ontmoetingsruimte gekraakt, café Het Hoekje Om. In november 1974 was het dan zover, de gemeenteraad besloot het metrotraject af te gaan bouwen. Hiermee verharde de houding van de Aktiegroep Nieuwmarkt en waar eerst nog naar oplossingen werd gekeken met behoud van een deel van de metro, gaat de Aktiegroep nu vol in de aanval tegen de te bouwen metro. De fysieke confrontaties nemen in de maanden die volgen flink toe, bij zo ongeveer elke poging tot slopen ontstond een confrontatie tussen de politie en de krakers. De Aktiegroep bleef benadrukken dat de politiek bezig was de Nieuwmarkbuurt te ontvolken en er alleen maar grote kantoren, winkelcentra en uitgaansgelegenheden van wilde maken. In deze tijd drong er volgens de krakers nog een nieuw gevaar door, Engelse beleggingsmaatschappijen probeerden in de Nieuwmarktbuurt en daaromheen onroerend goed te kopen. De Aktiegroep kwam met een onderzoek naar buiten waarin werd aangegeven dat de prijs per pand met zestig procent was gestegen in de eerste helft van de jaren zeventig. Daarnaast deed de Aktiegroep op andere manieren ook een poging de sloop te stoppen. Zo verspreidden ze brieven onder de arbeiders waarin ze hen probeerden te overtuigen van het kwaad waar ze aan meewerkten.

Bewoners van de Nieuwmarktbuurt staan te overleggen voor Café Het Hoekje Om (bron: Drimble)
Paragraaf 2
Eén van deze brieven is de bron die zal worden besproken in deze bronanalyse. Deze bron is gepubliceerd in de maand juli van het jaar 1974 in Amsterdam. Ondanks dat deze bron is ondertekend met Aktiegroep Nieuwmarkt, is de precieze auteur onbekend. Dit gebeurde vaker bij pamfletten en brieven van krakers, omdat de krakers liever anoniem wilden blijven. In de bron wordt mede gedeeld dat minister Westerterop, van Verkeer en Waterstaat, toestemming heeft gegeven om te beginnen met de voorbereidende werkzaamheden voor de metrobouw. Hieruit concludeert de Aktiegroep dat de beslissing voor een metro door de Nieuwmarktbuurt definitief is. Daarbij stelt de Aktiegroep, in de brief, dat de metro alleen maar gebouwd wordt voor het geld en dat de metro geen oplossing biedt voor het openbaarvervoer. Na deze informatie gedeeld te hebben lijken de krakers, in de bron, in te spelen op de morele waarden van de arbeiders. Ze benoemen de situatie van de woningnood in Amsterdam en dat de arbeiders daar waarschijnlijk zelf ook last van hebben. Afsluitend roepen ze de arbeiders op hun taken niet uit te voeren. De doelgroep van deze bron is zoals eerder benoemd de gemeente-arbeiders, om rekening te houden met de doelgroep is de schrijfstijl niet te ingewikkeld, maar wel formeel, de arbeider wordt met u aangesproken. Dit zou gedaan kunnen zijn om de arbeider sneller aan de kant van de Aktiegroep te krijgen, ze laten hiermee zien dat ze respect hebben voor de arbeider. De krakers lijken dus rekening te houden met hoe de doelgroep de tekst interpreteert. Daarnaast is er op de achterkant van de brief een tekening te zien van hoe, volgens de krakers, de Nieuwmarktbuurt eruit zou kunnen zien als er geen metro gebouwd wordt. De motivatie voor het schrijven van deze bron wordt, ook zonder context, alleen maar duidelijker door de tekening en het citaat:
“Wij roepen U daarom op de voorbereidende werkzaamheden voor de metro in onze buurt NIET uit te voeren. Dwing ons niet in verzet te komen tegen deze inbreuk op ons leven in onze buurt. Vergeet niet dat straks een andere buurt aan de beurt is”.
Aktiegroep Nieuwmarktbuurt
De afbeelding op de achterkant van de brief en de bijbehorende tekst versterken elkaar. Als de achterkant verder bestudeerd wordt is te zien dat de tekst wel duidelijk is zonder de afbeelding, maar de afbeelding kan op meerdere manieren geïnterpreteerd worden zonder de tekst. Zonder de tekst lijkt het op een willekeurige plattegrond, door het wapen van Amsterdam in de linkerbovenhoek zou de kijker dit met Amsterdam kunnen associëren. Wat opvalt aan het wapen is dat één van de kruizen een kwartslag gedraaid is, wat hier precies mee bedoelt wordt is niet duidelijk. Het zou een daad van verzet kunnen betekenen. Bovendien is op de achterkant van de bron te zien dat de brief geschreven is vanuit café ’t Hoekje, hiermee kan vastgesteld worden dat de brief uit de jaren zeventig moet komen, aangezien café ’t Hoekje pas in 1974 gekraakt werd. Het is lastig terug te halen of deze bron in andere onderzoeken gebruikt is. Mocht de bron wel gebruikt zijn in de historiografie, zou dit eerder in een corpus gedaan zijn. Daar staat tegenover dat de ondergetekende van deze brief, Aktiegroep Nieuwmarkt, wel in veel werken terugkomt. Denk hierbij aan de boeken van Eric Duivenvoorden en Doeke Bosscher. Deze bron leert ons dat de krakers niet alleen fysieke confrontatie aangingen met de politie en gemeente, maar dat er ook andere manieren gezocht werden om hun doel te bereiken.

De achterkant van de brief met illustratie (bron: IISG)
Conclusie
De plannen die de gemeente in de jaren vijftig presenteerde zouden een grote verandering betekenen voor de Nieuwmarktbuurt. Er zou onder andere een metrolijn aangelegd worden. Om deze metrolijn mogelijk te maken zouden veel bewoonbare huizen gesloopt worden. Hierdoor zou er ruimte ontstaan voor grote kantoren en Universiteitsgebouwen. In een tijd waarin er woningnood heerste in Amsterdam waren deze maatregelen een stap in de verkeerde richting voor veel jongeren. Deze jongeren konden niet geloven dat goede bewoonbare huizen zomaar tegen de vlakte werden gegooid om te voldoen aan de ‘cityvorming’. De jongeren kwamen in actie, dit deden zij onder de naam Aktiegroep Nieuwmarkt. Terwijl de Aktiegroep begon met het kraken en opknappen van leegstaande panden in de buurt, schuilde op de achtergrond altijd het gevaar van de sloophamer. In 1974 was de kogel door de kerk, de metro zou afgebouwd gaan worden. De Aktiegroep probeerde doormiddel van felle protesten de sloop tegen te houden. Dit monde soms uit in felle vechtpartijen. Naast deze aanvaringen met de politie en gemeente, probeerde de Aktiegroep ook de arbeiders die aan de metro zouden gaan werken aan hun kant te krijgen. Dit deden ze aan de hand van brieven waarvan één in deze analyse is besproken. In deze brieven werd opgeroepen niet aan het werk te gaan en werd geprobeerd de arbeiders bewust te maken van het kwaad waaraan zij meewerkten.
Wat het analyseren van de bron ingewikkeld maakt is allereerst de onwetendheid over de precieze auteur. Hierdoor kom je niet verder dan informatie te vergaren over de Aktiegroep en helaas niet over de precieze leden. Doordat er wel een datum op de bron staat is het wel mogelijk voor de historicus de tijd van de bron te onderzoeken. Ten tweede valt op in de bron dat er veel nadruk is gelegd op de tekening op de achterkant van de brief. Deze vorm van propaganda sluit misschien aan bij de doelgroep. Hiermee zou je kunnen afleiden dat de doelgroep minder vatbaar was voor tekst. Wat eventueel zou kunnen wijzen op de scholing van de doelgroep.
Tot slot zou het voor een eventueel vervolgonderzoek interessant kunnen zijn dieper in te gaan op de Aktiegroep Nieuwmarktbuurt zelf. In hoeverre zijn deze geweldloze acties, zoals het oproepen het werk neer te leggen, zinvol geweest? Wat dit lastig maakt is dat veel invloeden van de sociale bewegingen, zoals de krakers, indirect waren. Het is moeilijk hard bewijs te vinden dat wijst op directe betrokkenheid van de krakers in de besluiten die zijn genomen. Hiermee wordt niet gezegd dat er geen successen zijn behaald, maar het komt zelden voor dat bewezen kan worden in hoeverre de invloeden van sociale groepen hieraan hebben bijgedragen. Om zo dicht mogelijk bij een antwoord te komen. Zou je meerdere van deze bronnen moeten bestuderen. Daarnaast zou er gekeken moeten worden welke veranderingen er in de besluitvorming van de politiek hebben plaatsgevonden na deze niet gewelddadige vormen van protest. Deze uitkomsten zou je af kunnen wegen tegen de resultaten van de gewelddadige acties. Wat verder een toevoeging zou zijn aan het debat is een vergelijking te maken tussen de politiek en de krakers als sociale beweging. Hierdoor krijg je de politieke partijen, over het algemeen met een sterk gecentraliseerde en hiërarchische structuur. Tegenover anderzijds de spontane ongestructureerde massaopstanden. Wat deze onderzoeken mede teweeg zouden kunnen brengen in de huidige tijd, waarin de stad Amsterdam wederom met een woningtekort kampt. Is bewustwording onder de inwoners welke rol de kraakbeweging voor de Amsterdamse geschiedenis betekend heeft.
Thijmen Lodewijk
10760938
Literatuurlijst
Belsey C. ‘Textual analysis as a research method in English studies’, in: G. Griffin, Research methods for English studies (Edinburgh 2013).
Bosscher D. ‘Een stad van en voor wie?’, in: P. de Rooy e.a. (red.), Geschiedenis van Amsterdam: Tweestrijd om de hoofdstad 1900-2000 (Amsterdam 2007).
Duivenvoorden E. Een voet tussen de deur: Geschiedenis van de kraakbeweging 1964-1999 (Amsterdam 2000).
Feddes F. 1000 jaar Amsterdam: ruimtelijke geschiedenis van een wonderbaarlijke stad (2012).
Gunn S. en Lucy Faire, ‘Introduction: Why bother with method?’, in: Ibidem, Research methods for history (Edinburgh 2012).
Mamadouh V. De stad in eigen hand. Provo’s, kabouters en krakers als stedelijke sociale beweging (Amsterdam 1992).
Rose G. Visual methodologies: An introduction to the interpretation of visual materials (London 2007) .
Van der steen B., Ask Katzeff en Leendert van Hoogenhuijze, The City is Ours: Squatting and Autonomous Movements in Europe from the 1970s to the Present (2014).
Interessante en mooie bron, zeker geschikt voor de bronanalyse! Er wordt een goede en heldere beschrijving gegeven van de historische context. De schrijfstijl is toegankelijk en goed te volgen voor leken. De foto’s zijn van goede kwaliteit en hebben een belangrijke functie bij het volgen van de analyse. De tussenkopjes ‘paragraaf 1’ en ‘paragraaf 2’ voegen daarentegen weinig toe. Het zou beter zijn ofwel geen tussenkopjes te maken ofwel de tussenkopje passende titels te geven. Er wordt veel gebruik gemaakt van signaalwoorden. Dit is goed. Probeer echter nog wat meer te variëren in de keuze van de signaalwoorden: naast en daarnaast betekenen praktisch hetzelfde.
In alinea 2 wordt het volgende beweerd: ‘Al vanaf dat het eerste pand in de Nieuwmarktbuurt gekraakt werd bestond er een negatief beeld over de krakers. Dit kwam mede doordat de krakers vooral bekend waren van de kroningsrellen van prinses Beatrix.’ Het eerste pand in de Nieuwmarktbuurt werd echter halverwege de jaren zeventig gekraakt, terwijl de kroningsrellen plaatsvonden in 1980. Als het negatieve beeld van de krakers er al vanaf de eerste kraak was, dan kwam dat niet door de kroningsrellen die ruim vijf jaar later plaats zouden vinden. Hier is gebruik gemaakt van een verkeerde formulering, of van foutieve informatie.
Verder worden in de inleiding de methodes van Gillian Rose en Catherine Belsey genoemd. Het is goed om de gebruikte onderzoeksmethodes meteen aan de lezer duidelijk te maken. Er wordt echter niet uitgelegd wat die methodes inhouden. Bij de analyse van de afbeelding op de achterkant van de bron wordt gebruik gemaakt van de ‘textual analysis’ methode van Belsey. Hier zou gemakkelijk even verwezen kunnen worden naar Belsey, zodat het duidelijk wordt voor de lezer waar de onderzoeksmethodes van Belsey en/of Rose gebruikt zijn.
Het is jammer dat de daadwerkelijke analyse van de bron pas halverwege het essay begint. Alle genoemde achtergrond informatie is interessant en relevant, maar neemt nu een te groot gedeelte van het essay in. Daarnaast is het niet nodig om in de conclusie nogmaals de historische context samen te vatten. De ideeën voor vervolgonderzoek en de eventuele aanpak daarvan, die ook in de conclusie worden genoemd, zijn goed maar erg beknopt en aarzelend. Hier zou meer uitgewijd mogen worden op een betogende en overtuigende manier.
Tot slot vormt het bruggetje naar de huidige Amsterdamse woningnood een goede uitsmijter, maar deze wending komt uit het niets. Als er graag een connectie gemaakt wordt met het heden, dan is het wellicht slim om daar ook in de inleiding al op in te gaan.