Koning, Keizer, Admiraal: De Groote Keyser is overal.

https://www.youtube.com/watch?v=rtoMJlpSdng

Hoe De Groote Keyser opereerde vanaf 1978.

Een bronanalyse over de kraakkrant van de gekraakte panden aan de Keizersgracht.

Inleiding

Het is 1 november 1978. Al bijna 2 decennia worden de Amsterdamse straten overgoten door de idealen van de kraakbeweging. Pamfletten plakken aan lantaarnpalen, affiches vliegen door het Westerpark, posters plakken zich vast aan het monument op de Dam en muren worden gekenmerkt door geschilderde kreten zoals ‘Kraken leeft!’. Wegens leegstand voelen vooral jongeren die niet in aanmerking komen voor woningen zich gepasseerd. Deze jongeren komen dan ook in conflict met gemeente. De kraakbeweging heeft de stad al sinds begin jaren ’60 in zijn greep en dit schijnt ook op deze 1 november 1978 het geval. Deze ontwikkeling is interessant om te onderzoeken aangezien er over dit onderwerp een breed scala aan bronnen beschikbaar is en ook de huidige samenleving nog krakersbewegingen kent. Het IISG, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, beschikt over zowel veel tekstuele bronnen als over radio-fragmenten. Aan de hand van deze bronnen corpus doe ik onderzoek naar hoe de Groote Keyser een eigen kraakkrant en piratenzender tot stand kon brengen. Voor dit onderzoek zal ik mij dan ook eigen maken met een radio-fragment als wel met een kort artikel uit de kraakkrant ‘De Groote Keyser is Overal’.

Deze bronanalyse zal opgedeeld worden in twee paragrafen. De eerste paragraaf zal zich ontfermen over de kraakkrant als propagandamiddel. De tweede paragraaf zal specifiek in gaan op een klein artikel in de desbetreffende kraakkrant en deze in verband brengen met een radio-fragment van de VARA. Ook de historische context zal in deze paragraaf belicht worden. Om tot een zo’n uitgebreid mogelijke analyse te komen, is het belangrijk om zoveel mogelijk informatie over de bron te achterhalen. Hierbij kunnen verschillende tactieken worden toegepast zoals die van historicus John Tosh. Volgens Tosh is het uiterst belangrijk de authenticiteit van een bron te bepalen. Dit kan gedaan worden door allereerst externe kritiek toe te passen en te onderzoeken of de datum en tijd van de bron correct zijn. Ook het achterhalen van de auteur is belangrijk bij het bepalen van de authenticiteit van een bron volgens Tosh. Dit is echter lastig bij bronnen omtrent de kraakbeweging omdat vele krakers anoniem wilde blijven. Dit maakt de taak van historici des te moeilijker. Desondanks is het hierdoor niet minder interessant om alsnog onderzoek te doen naar deze ontwikkeling en zo goed mogelijk de bron te analyseren. Ten tweede is er sprake van interne kritiek waarbij het gaat om het interpreteren van de inhoud van de bron. Dit is bij bronnen omtrent de krakersbeweging van groot belang. Wat is het doel van de bron en voor wie is het geschreven.

Het doel van dit paper is om nauwkeurig onderzoek te leren doen naar primaire bronnen en hoe deze bronnen door historici gebruikt kunnen worden voor nader historisch onderzoek. De relevantie van dit onderzoek ligt in het verband met de actualiteit. 10 januari jongstleden is een pand op de hoek van de Utrechtsestraat en de Prinsengracht gekraakt door jongeren, geboren en getogen in Amsterdam. Om deze gebeurtenis objectief en genuanceerd te kunnen beoordelen, zou het van nut kunnen zijn onderzoek te doen naar eerste kraakbewegingen in Amsterdam. Er is tevens sprake van een grote woningnood in Amsterdam en ondanks dat de huidige situatie grote verschillen kent met de situatie in de jaren zestig en zeventig, zijn er ook overeenkomsten zichtbaar. Hierom is het van belang onderzoek te doen naar dit onderwerp en deze bronanalyse zal gevormd worden door de vraag: “Hoe beïnvloed de media een groepering zoals de krakers in de Groote Keyser?”.

 

Paragraaf 1

Vanaf de jaren zestig was er een duidelijk debat zichtbaar tussen bevolking en overheid. Dit was zowel het geval op nationaal als lokaal niveau. Dit werd in de jaren zeventig versterkt door de economische recessie wat maatschappelijke onrust tot gevolg heeft volgens historicus Eric Hobsbawm. Zo ook de bewoners van Amsterdam die de discussie met de Amsterdamse gemeente aangingen. Gesprekken met het college van burgemeester en wethouders werden vaak niet vermeden. Verschillende generaties hebben het kraken doorgezet, als teken van onvrede omtrent de woningnood die Amsterdam in zijn greep hield sinds de Tweede Wereldoorlog. Door de babyboom, de geboortegolf na 1945, werd dit probleem steeds groter. Op 1 november 1978 werd opnieuw een kraak gepleegd. Ditmaal waren het panden op de Keizersgracht die in handen kwamen van de krakers. Het waren huisnummers 242 tot 252 die ingepikt werden door de krakers van de toenmalige beheerder, de Technische Unie, wat uiteindelijk onderdeel werd van de Overzeese Gas en Elektriciteitsmaatschappij: OGEM.

Het kraken van het pand stond als symbool voor een strijd tussen de ontevreden bewoners van Amsterdam, de gemeente en de pand eigenaren. Er was sprake van actieve weerstand en de krakers waren er niet vies van molotovcocktails en rookbommen te gebruiken. ‘Juist dit soort dingen in de twintiger en dertiger jaren heeft geleid tot dictatuur’ aldus burgemeester Wim Polak. Hij was hierdoor genoodzaakt om de ontruimingsdatum voorbij te laten gaan, om zo confrontatie te vermijden. Ondanks deze gematigde houding van de gemeente, waren de krakers erop gebrand meer aanhangers te winnen. Zo werd op 13 januari 1980 de piratenzender ‘Radio de Groote Keyser’ opgericht om de andere kant van het verhaal te verkondigen. De uitzendingen werden in het pand zelf tot stand gebracht en toonden de daadkracht van de krakers. Het was burgemeester Polak die nog geen 3 dagen later een brief schreef aan de krakers met het verzoek tot overleg. De gemeente bleek bereid te zijn de panden aan te kopen, om ze vervolgens over te dragen aan de Amsterdamse woningbouwvereniging.

Desondanks bleef de Groote Keyser ontevreden. Het maatschappelijke probleem, de woningnood te Amsterdam, was niet in één dag opgelost en de Groote Keyser verdween dan ook niet zomaar van het toneel. Een voorbeeld van hun verdere verzet is zichtbaar in de opgerichte Kraakkrant, waarvan nummer 36 volledig werd gewijd aan de conflicten omtrent de Groote Keyser. Zoals vaker het geval is met documentatie van de krakersbeweging, zijn er geen auteurs te achterhalen bij deze krant. Deze anonimiteit was een terugkomend fenomeen binnen de krakersbeweging. Dit maakt de bronnen niettemin minder interessant. Juist die anonimiteit lijkt te zorgen voor een verbroedering waardoor bronnen van de kraakbeweging ook als onderzoeksmateriaal kan dienen voor de vraag naar hoe anonimiteit voor verbintenis zorgt binnen groeperingen.

Ten eerste draagt deze editie van de kraakkrant een opmerkelijke voorpagina waarbij een tekening van een kind zichtbaar is, die in deze tekening in gebrekkig Nederlands schrijft ‘ik vint dat de krakkers gelijk heben.’. Dit toont de sterke betrokkenheid van alle bevolkingslagen. Onderaan de voorpagina is kort de indeling van de kraakkrant zichtbaar, waaruit op te merken is dat de meeste pagina’s zijn gewijd aan de chronologie omtrent de Groote Keyser en aan OGEM. Op de tweede pagina van de kraakkrant is bovenaan een summier stukje tekst te zien, gericht aan alle Amsterdamse mensen. Hierin wordt de situatie rondom de Groote Keyser kort beschreven om vervolgens belangrijke data te noemen met de gebeurtenissen van die dag. De krant bevat onderaan een aantal pagina’s een dialoog tussen politie en krakers. Dit versterkt de beeldvorming van de lezers en geeft kracht aan het verhaal dat de krakers willen vertellen.

Ten tweede is dezekraakkrant editie tevens interessant door haar vele gebruik van afbeeldingen en de selectie die de makers hierbij hebben gekozen. Zo bevat het onder andere een afbeelding van de levensomstandigheden waar de krakers in leven. Dit toont de keerzijde van het krakersbestaan. Zo slapen de krakers op de grond met slechts een deken om hen heen gewikkeld. Volgens Catherine Belsey, toenmalig studente aan Cardiff University, is het belangrijk om een nauwkeurig naar een afbeelding te kijken zonder te veel vooronderstellingen te hebben. Er is tevens een afbeelding te zien waarin mensen staan met bivakmutsen op, wat de anonimiteit toont van de krakersbeweging. Wat ook opvallend is, is dat er regelmatig kaders worden weergeven waarin namen staan van verenigingen en bedrijven die de kraakkrant steunen, waaronder vele studenten en jongeren verenigingen. De krakersbeweging leeft onder deze groep het meest.

Ten slotte kan ook de activerende toon van de kraakkrant niet negeert worden. Er is binnen de krant veel ruimte gewijd aan het informeren over samenwerkende kraakbewegingen, waar mensen zich bij kunnen aansluiten. Zo wordt er geschreven over de samenwerkende groepen Dapperbuurt, waarbij precies te lezen valt waar zij huizen gekraakt hebben en hoe deze groeperingen te bereiken zijn. Er worden telefoonnummers van infolijnen weergeven om mensen aan hen te binden. Ook telefoonnummers van de ‘vijanden’ worden in de krant onthuld, om zo de lezer kans te geven die mensen te bereiken. Woorden als ‘strijd’ en ‘rechtvaardiging’ zijn veelal te zien, wat de heldhaftigheid van de krakers moet aantonen. Alles overwegend is deze primaire bron zowel informerend als activerend. Er is in deze kraakkrant zowel sprake van het presenteren van feiten als wel sprake van propaganda. Ondanks dat de auteur(s) van ‘De Groote Keyser is overal’ onbekend blijven, is het aanzienlijk dat hoger opgeleide krakers zich hierover hebben ontfermd. Dat is zichtbaar door woordkeuze, toon en taalgebruik. Ook de doelgroep is duidelijk: alle Amsterdammers die in 1980 op zoek zijn naar verandering ten opzichte van de woningnood.

Paragraaf 2

Van alle data die benoemd worden in dekraakkrant ‘De Groote Keyser is overal’ beperkt deze bronanalyse zich tot 23 januari 1980. Dezedag behelst een belangrijke gebeurtenis binnen de ontwikkeling van de Groote Keyser. Al een aantal keer dreigden de panden op de Keizersgracht ontruimd te worden, maar deze datum werd meermaals verschoven. Op 23 januari werd er een persverklaring naar buiten gebracht als reactie op de mededeling van burgemeester Polak waarin hij opnieuw de ontruiming uitstelt. In deze persverklaring worden de eisen van de krakers in de Groote Keyser weergeven. Ook de mensen die getroffen zijn door de woningnood worden op een rij gezet. Het zijn onder andere 53.000 geregistreerd woningzoekenden, gedupeerde bejaarden en studenten die in ontstellende woningen gehuisvest zijn en woonbootbewoners.

‘Het woningbeleid dat gevoerd wordt ter belangenbehartiging van spekulanten en kapitaalkrachtigen moet NU afgelopen zijn’ aldus de krakers.

Deze eisen in de bron zijn informatie uit eerste hand, aangezien de kraakkrant door de krakers zelf is geschreven.

Op 24 januari wordt een anonieme woordvoerder van de krakers van de Groote Keyser geïnterviewd in een radioprogramma van de VARA. Hierin spreekt deze kraker, genaamd Kees, van een duidelijke strijd die erom gaat om panden bewoonbaar te maken voor een betaalbare prijs. Wanneer het korte interview eindigt met dat er vaak gesproken wordt van ‘voordringen’ terwijl dit aldus Kees niet het geval is: de woningnood zorgt ervoor dat er actie moet worden ondernomen. Dit komt tevens overeen met de informatie verschaft over het persbericht van 26 januari 1980. Hierin bevat eis 4 van de krakers de wens dat er goede en betaalbare woningen komen. De aankoop van de panden door de gemeente, wat grote winst betekent voor OGEM terwijl dit betaald wordt van belastinggeld, zien de krakers niet als juiste oplossing. Deze eisen worden niet alleen ondertekent door de krakers van de Groote Keyser, maar tevens van alle gezamenlijke kraakgroepen van Amsterdam.

Wat interessant is aan de naam die de kraak op de Keizersgracht heeft gekregen, namelijk de Groote Keyser, is dat deze naam weinig terugkomt in binnen de geschiedschrijving. Door Eric Duivenvoorden zal deze bron gebruikt kunnen zijn om de heldhaftige en professionele kant van de kraakbeweging te tonen in zijn boek Een voet tussen de deur. Geschiedenis van de kraakbeweging 1964-1999. In Van Concordia tot Lucky Luyk: 31 voorbeelden van gemeentelijk woningbeheer in Amsterdam, maken Lucas Delfgaauw en Dolf Overwater alleen gebruik van de bronnen rondom De Groote Keyser om zo een beeld te creëren van hoeveel Amsterdamse panden gekraakt zijn. Dit is weinig aangezien de bron veel informatie te bieden heeft voor historisch onderzoek. Zo is er op de laatste paginaruimte vrij gemaakt waar een vrouw van de kraakbeweging spreekt over vrouwenrechten. Dit is niet geheel vreemd, aangezien Amsterdam veel hervormingsbewegingen kent zoals de Dolle mina, meent historicus Duco Hellema in zijn boek Nederland en de jaren zeventig.

Ondanks het relatief weinig gebruik van historici, is de bron wel intensief terug te vinden in het radio-fragment van de VARA. Zo spreekt de geïnterviewde kraker Kees zelf over de kraakkrant en het persbericht van 23 januari wat de krakers in de kraakkrant hebben vrijgegeven. In het radiofragment beweert kraker Kees dat de gemeente en in het bijzonder burgemeester Polak het probleem waar Amsterdam mee te kampen heeft onderschat. Zo probeert burgemeester Polak de woningen aan te kopen maar zal dit met het geld van de belasting betaald worden. Hier is kraker Kees het niet mee eens, de woningen moeten niet aangekocht worden maar gelijk leefbaarder gemaakt worden. Na 7 minuten wordt het gesprek met kraker Kees beëindigt en komt er via de telefoon een oudere man aan de telefoon. Deze man wordt geïnterviewd over wat hij vindt kraakbeweging. De oudere man beweert het eens te zijn met de krakers. Hij vindt inbreken en dan in een woning blijven wonen niet netjes maar de schuld hiervan ligt bij de gemeente die het probleem niet wil oplossen.

Concluderend zorgen propaganda en media allereerst voor bekendheid. Zo kan de kraakbeweging aandacht trekken van de gemeente doordat er over hun geschreven wordt door de gevestigde media. Deze bekendheid geeft de krakers een mogelijkheid om problemen aan de kaak te stellen en verandering op te eisen. Ten tweede geven de eigen media, zoals de kraakkrant of de piratenzender, de krakers de ruimte hun eigen verhaal te vertellen en mensen een hun te binden. Wanneer meer mensen steun betuigen aan de kraakbeweging is er een grotere kans dat de doelen die de krakers stellen, bereikt kunnen worden. Tot slot zijn deze platformen van belang voor historisch onderzoek aangezien ze, ondanks de eventuele subjectiviteit van de maker van de bron, een stem geven aan de krakers. Op deze manier kunnen primaire bronnen zoals een kraakkrant of radiofragmenten gebruikt worden voor de historiografie door ze in een ontwikkeling te plaatsen. Zo beweert historicus James Kennedy dat er sprake is van democratisering rondom de jaren zeventig en dat politici hierdoor meer concessies doen. Deze gewaarwording kan onderbouwt door middel van Kraakkrant: De Groote Keyser aangezien hieruit blijkt dat er concessies gedaan worden omtrent de ontruimingsdatum en de gemeente bereid is in gesprek te gaan met de kraakbeweging.

 

Conclusie

Allereerst is vast te stellen dat bronnen lastiger te beoordelen zijn zonder kennis over de auteur. Dit is een valkuil van de historicus en het is hierom uiterst belangrijk om de bron desondanks zo objectief mogelijk te beoordelen. De plek waar de bron tot stand is gekomen en de gebeurtenissen die hier plaats vonden zijn van belang goed te onderzoeken om vooralsnog een brede context te schetsen waarin de bron geschreven is. Zo kan tevens de motivatie van de schrijver(s) achterhaald worden. Ook het publiek waarvoor de bron geschreven is, geeft een genuanceerd beeld. Al deze vragen kunnen gesteld worden aan de ‘Kraakkrant: De Groote Keyser is overal’ en haar artikelen.

Ten tweede is het opvallend dat ondanks de strijdlustigheid die de krant uitstraalt, er ook veel ruimte besteed wordt aan uitspraken van de gemeente en deze niet gelijk in een kwaad daglicht worden geplaatst. De krakersbeweging hebben zelf hun eigen krant en piratenzender opgezet, om zo een breder publiek te bereiken en hen de problemen te tonen waar de stad mee te kampen had. Dit gebruik van propaganda heeft concluderend gezorgd voor een grotere bewustwording onder de stadsbewoners. Ook boden deze platformen de kans om een onderbelichte kant van de krakersbeweging te tonen. Deze bron leert ons dan ook de professionaliteit onder de kraakbeweging, een kant van het verhaal van de kraakbeweging die weinig aandacht kent in de historiografie.

Tot slot kan een groter historisch onderzoek naar mijn mening een bijdrage leveren aan de bestaande historische kennis over de Nederlandse kraakbeweging. Zo is het mogelijk een genuanceerder beeld te geven over hoe krakers aan kennis kwamen om een professionele kraakkrant en piratenzender op te richten. Met meer bronnen en meer tijd zou een intensiever onderzoek naar de schrijvers van de bronnen kunnen zorgen voor nieuwe informatie, bijvoorbeeld over de milieus waar meeste krakers uit kwamen. Dit kan stereotypes omtrent krakers, zoals hippie of witte boze man, ontkrachten. Desondanks zou dit onderzoek zich ook moeten baseren op documentatie uit andere hoeken, zoals van niet krakende bewoners van Amsterdam en van de gemeente. Concluderend heeft de media verschillende functies zoals het geven van informatie rondom gebeurtenissen als wel het activeren van de lezer of luisteraar. Ook de bewustwording van de bewoners van Amsterdam is hierbij niet onbelangrijk. Tot slot zorgt de media er tevens voor dat grotere problemen op de agenda van de gemeente kunnen komen. Ondanks dat niet alle eisen van de kraakbeweging ingewilligd zijn, zijn er wel degelijk doelen bereikt.

Een bronanalyse geschreven door Renée Posthumus Meyjes, in opdracht van deUniversiteit van Amsterdam bij het vak 'geschiedenislab 2' onder docent-
schap van Tim Verlaan.
De primaire bronnen voor dit onderzoek zijn de Kraakkrant: De Groote 
Keyser is overal zoals te zien op de afbeeldingen en tevens een radio-fragment van de VARA uit het archief van het Internationale Instituut voor 
Sociale Geschiedenis: http://www.iisg.nl/staatsarchief/audiocollecties/mp3/audio-1980/gc10-938a.mp3.

No votes yet.
Please wait...
Voting is currently disabled, data maintenance in progress.
Deel op social media

Eén antwoord op “Koning, Keizer, Admiraal: De Groote Keyser is overal.”

  1. Hoi Renee,

    Ten eerste moet ik zeggen dat ik je onderwerp enorm interessant vind, maar wellicht iets te lastig voor zo een korte bronanalyse. Je schrijfstijl is erg prettig en leest vlot weg. Let echter wel op kleine foutjes, zo zag ik soms twee woorden die aan elkaar zaten geplakt, ook gebruik je soms enkelvoud waar dat meervoud had moeten zijn en waren sommige woorden incompleet. Desalniettemin vind ik dat je een prettige schrijfstijl hebt en waren de fouten waar ik over spreek minimaal.

    Je inleiding had wellicht wat korter gemogen, je wijdt een groot stuk aan Tosh waar dit ook minder (of wellicht niets) had kunnen zijn, hierdoor heb je minder ruimte overgelaten voor de echte bronanalyse. Dat is jammer want ik had graag meer gelezen over je onderwerp. Daarnaast geeft je geen uitleg bij de foto’s en het filmpje wat je hebt toegevoegd. Je inleidende filmpje spreekt voor zichzelf, je foto’s van de krant doen dit niet. Daarnaast heb je ze te klein gelaten om de tekst te kunnen lezen.

    Op een gegeven moment schrijf je: ‘De krant bevat onderaan een aantal pagina’s een dialoog tussen politie en krakers. Dit versterkt de beeldvorming van de lezers en geeft kracht aan het verhaal dat de krakers willen vertellen.’ Juist daar had ik meer over willen lezen. Diep uit wat er in de krant staat, dat maakt het onderwerp zo interessant.

    De motivatie van de schrijver(s) van je bron heb je goed en diep uitgelicht en op een prettige manier geschreven. Daarnaast is het jammer dat er niet te achterhalen wie de schrijvers zijn, maar zeer begrijpelijk uiteraard. Wel spreek je op een gegeven moment van een anonieme bron, en later dat deze bron Kees is. Bedoel je hiermee dat dat een pseudoniem is, of heeft hij zichzelf later toch kenbaar gemaakt als Kees? Ook over Eric Duivenvoorden schrijf je: ‘Door Eric Duivenvoorden zal deze bron gebruikt kunnen zijn om de heldhaftige en professionele kant van de kraakbeweging te tonen in zijn boek Een voet tussen de deur. Geschiedenis van de kraakbeweging 1964-1999.’
    Maar hoe doet hij dit dan? Ook hier had je dieper op in kunnen gaan.

    Ook zijn de laatste twee punten van je analyse, namelijk wat de bron ons leert en als je zelf een breder onderzoek zou mogen vormgeven, wat aan de korte kant en ook pas echt beschreven in je conclusie. Hier had je meer over kunnen schrijven door bijvoorbeeld de inleiding in te korten of door iets minder achtergrondinformatie te geven in je eerste paragraaf.

    Verder vind ik het wel erg knap dat je zo veel informatie kunt geven over een specifieke uitgave van de kraakkrant. Ik had er graag meer over gelezen als het woordenaantal was opgeschroefd. Wellicht in de toekomst? Al met al een zeer degelijk artikel waarbij kleine kanttekeningen kunnen worden gezet. Ik ben trots op je!

    Rating: 4.0/5. From 1 vote.
    Please wait...
    Voting is currently disabled, data maintenance in progress.

Geef een antwoord