Een gewelddadige greep op de stad?

Het blauw in de stad

Vanuit een sociaal perspectief wordt de jaren zeventig vaak geassocieerd met verloedering. Hierbij past ook de leegloop van binnensteden. Begin jaren zeventig vond in Nederland een grote toename plaats van ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’. Er was onvrede over de democratie en daarnaast voelden veel burgers zich niet langer verbonden met traditionele partijen. De stadsvernieuwing in Amsterdam leidde tot veel protest. Deze protesten werden vaak gevoerd door buurtbewoners, maar ook door krakers. Het is echter niet meer dan logisch dat de liberale plannen voor stadsvernieuwing, lege kantoorpanden gepaard met woningnood en krakers onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Zoals Eric Duivenvoorden zegt: ‘er zou nooit gekraakt zijn als er geen woningnood was geweest.’ In de hoofdstad stond er door cityvorming een specifieke situatie: “In Amsterdam deed zich de paradox voor dat woningnood en leegstand van panden hand in hand gingen”. Stadssanering was langzaam de nieuwe ontwikkeling geworden. Langzamerhand werd in de binnenstad van Amsterdam in de jaren zeventig steeds meer plek gecreëerd voor kantoorkolossen, terwijl de bevolking naar buitenwijken werd gestuurd. Kraken werd zo langzaam een politiek middel, met name door de Aktiegroep Nieuwmarkt, en werd onderdeel van de bredere context van stadssanering en cityvorming.

Doordat kraken een steeds belangrijker middel werd, ontstonden er steeds hevigere confrontaties tussen de krakers en het gemeentebestuur. Een van de eerste voorbeelden van geweld werd gebruikt door de Aktiegroep Nieuwmarkt in 1974. Nadat het gemeentebestuur toch had besloten om de sloop van de huizen rondom de Nieuwmarkt boven de geplande metro te hervatten, repliceerden zij geweld te gaan gebruiken. Dat jaar vond een tweede confrontatie tussen krakers en de mobiele eenheid plaats, een dag die de boeken in zou gaan als de Blauwe Maandag. Een paar weken later vond er in een april de Blauwe Dinsdag plaats, vernoemd naar de vele politieagenten in het blauw. De politie werd hierbij bekogeld met verf, vuurwerk en rookbommen. Het gemeentebestuur schrok echter van de reactie en het felle verzet: de krakersrellen en het geweld dat werd gebruikt was voor hen een nieuw fenomeen. Tot dan toe was de kraakbeweging redelijk vreedzaam geweest, maar midden jaren zeventig kwam daar dus verandering in. In belangrijke gebeurtenis die bijdroeg aan die verandering was de bezetting van de raadszaal op 19 december 1979. Bewoners van het gekraakte pand de Groote Keijser drongen tijdens een vergadering de raadszaal binnen, benoemden hun eisen en gooiden rookbommen door de zaal. Een aantal weken daarvoor was er een ontruimingsvonnis afgegeven voor hun gekraakte woningen aan de Keizersgracht, maar enkele krakers weigerden het pand te verlaten. De gemeente stelde de ontruiming van het pand steeds weer uit want “het was door de bewoners in een dermate krachtige staat van verdediging gebracht dat de stedelijke overheid het gebruik van geweld niet aandurfde. Er heerste een angst voor de ontruiming van de Groote Keijser doordat de deuren en ramen hevig waren gebarricadeerd en kraker klaar zouden zijn om zich te verdedigen met Molotovcocktails en rookbommen.

 

De raadszaalbezetting volgens het Staatsarchief

Een goede toevoeging aan het onderzoek over het veranderende karakter van de kraakbeweging is het dossier over de raadszaalbezetting op 19 december 1979, verkregen uit het archief van het IISG. Het dossier bevat verschillende soorten documenten als nieuwsberichten, manuscripten en correspondentie. Het meest van toegevoegde waarde in het dossier zijn de verschillende persverklaringen en de aantekeningen hierover. De manier waarop ANP, de gemeenteraad en de krakersbeweging op verschillende manieren de gebeurtenissen omschrijven kan een waardevolle aanvulling zijn voor de geschiedenis van de kraakbeweging. Echter bevindt zich in het dossier ook een document met aantekeningen over alle nieuwsberichten die zijn verschenen in de krant. In duidelijke maar korte taal is beschreven hoe positief de bezetting is opgeschreven en of de berichtgeving klopt. Verder is er in het dossier ook een persverklaring te vinden over de manier waarop Polak de bezetting omschrijft en afkeurt. Hiervoor zijn meerdere versie van één persverklaring te vinden en toont het interessante inzichten over de woordkeuzes en de werkwijze van de krakersbeweging. Het dossier bevat meerdere formulieren. Bijna elke bron van de kraakbeweging zelf, lijkt met de typmachine uitgewerkt te zijn en vervolgens geprint te zijn zodat het verspreid kon worden. Iets wat niet geheel onverwachts is. In de jaren zestig ontstonden verschillende alternatieve drukkerijen. Dit waren vaak kleine zaakjes, gevormd door de actievoerders zelf. Voor een kleine prijs konden actievoerders dan verschillende documenten verspreiden zoals pamfletten, affiches, een manifest of andere opvattingen op papier. Ook in de jaren zeventig bestonden die nog en liepen die beter dan ooit. De hoogtijdagen van affiches en dus geprinte documenten, waren eind jaren zeventig, begin jaren tachtig.

De auteurs van de bronnen zijn verschillend. Het merendeel is van de kraakbeweging, maar er zijn ook documenten van de gemeenteraad en het ANP. Verschillende documenten proberen zo een completer en objectief beeld te schetsen van de gebeurtenis. Zo betoogt John Tosh in zijn boek de Pursuit of History dat een bron niet op zichzelf moet worden bestudeerd, maar dat men een breed scala aan bronnen moet bestuderen. Op deze manier kan men de onjuistheden en verdraaiingen uit een bron halen. Door juist de sterke en de zwakke punten uit een bron te halen en deze met elkaar te vergelijken en af te wegen, is het mogelijk om tot waarheden te komen. Op deze manier hoop ik een completer beeld te kunnen schetsen van de bezetting van de raadszaal in 1979. Enige problemen die zich voor zouden kunnen doen is dat veel van de bronnen gecreëerd zijn door de kraakbeweging zelf. Zij hebben overduidelijk hun eigen positie en agenda en zullen niet altijd geheel objectief hun acties en daden kunnen weergeven. Dit geldt ook voor de nieuwsberichten: het maakt niet uit in hoeverre een journalist objectief probeert te zijn, elke krant heeft haar eigen opvattingen. Het is daarom van belang om zorgvuldig de bronnen te bestuderen en rekening te houden met eventuele vooringenomenheid. Maar stelt Tosh, vooringenomenheid is niet altijd erg. Het betekent niet dat de bron haar waarde heeft verloren, want het nog steeds dienen als historisch bewijs. Het kan ons inzicht geven in de gedachtepatronen van een groep mensen of een instituut. Zo ook bij de krakersbeweging en de manier waarop de media en de overheid naar de krakersbeweging keek. Bij het bestuderen en analyseren van de bronnen heb ik geprobeerd gebruik te maken van de tekstuele analyse van Catherine Belsey. Hierbij heb ik geprobeerd om mijn kennis over het onderwerp en dus mijn eigen interpretatie in eerste instantie achterwege te laten. Belsey benadrukt dat het nooit mogelijk is om de ware betekenis van een bron te achterhalen. Daarnaast probeer ik haar methode te gebruiken: benader de bron met een vraag. Probeer te starten met een probleem om zo vervolgens je tekstuele analyse uiteen te zetten. Vervolgens ben ik wel tussen de regels door gaan lezen, naar die verstopte betekenissen en bedoelingen van de auteurs.

 

De bronnen

Vandaag bezetten wij de raadszaalschrijven de bewoners van de Grote Keyser in 1979 in hun manifest aan de gemeenteraad van Amsterdam. Zo hopen zij de politici te wijzen op de “benarde situatie” waarin de zo’n vijftig bewoners zich bevinden. De geschreven bron lijkt authentiek te zijn, het zit onder de vlekken en er zijn dingen bij getekend. Het manifest is overduidelijk bewust geschreven om een standpunt naar buiten te brengen. Het manifest is voor de gemeenteraad van Amsterdam en roept op tot veranderingen. Het is kritisch geschreven en is hier en daar misschien zelfs provocatief. Verder is het duidelijk uit de eerste hand geschreven, aangezien het de situatie waarin de bewoners zich verkeren omhelst. De krakers benoemen dat zij in een benarde situatie zitten. Zo zouden burgemeester Polak en OGEM de Groote Keijser willen ontruimen, maar wordt de datum steeds weer uitgesteld. Een paar dagen daarvoor zou de deurwaarder de bewoners op de hoogte hebben gesteld over het feit dat de ontruiming zou worden uitgesteld tot januari. De krakers betogen hierbij dat de gemeente te weinig doet voor de huisvesting. In het manifest stellen de krakers daarom de vraag: “De gemeente in dienst van de OGEM of van haar inwoners?”.  In een opvallend blok stellen zij vervolgens vast het gemeentebestuur aan te klagen. De reden hiervoor is “het verraad aan de 5300 registreerde woningzoekenden” maar ook medeplichtigheid aan leegstand en de “aanzetting tot openbare geweldpleging”. Hierbij doelt de krakersgemeenschap op de ontruiming van de 50 krakers die zich op dat moment in de Groote Keijser bevinden. De laatste zinnen zijn gewelddadiger: zo zou “geweld van gemeentezijde met harde akties bestreden worden”. De bezetting van de raadszaal is hiervan “een lievelijk voorbeeld”. Over de woordkeuze in het manifest is duidelijk nagedacht. Woorden als ‘eisen’, ‘zullen’ en ‘moeten’ spreken een duidelijke taal, namelijk die van actie en reactie. Op deze manier gaat de tekst bijna in dialoog met de lezer. Hierin komt de theorie van Belsey naar voren waarin zij betoogt dat de historicus rekening dient te houden met het proces van interpretatie als een effect van een relatie tussen de lezer en de tekst.

Even na de bezetting van de raadszaal brengt het ANP niet veel later een persbericht uit over de daden van de krakers. “Rookbommen in Amsterdamse Raadzaal” roept de kop. Op een zakelijke toon wordt de gebeurtenis besproken. Het is echter niet geheel duidelijk om hoeveel actievoerders het zou gaan, want het ANP benoemd dat “Vijftig tot honderd actievoerders” de raadzaal binnen gingen. Gedurende deze actie zouden alle toegangen zijn afgesloten en werd de raadzaal in een dikke mist gehuld na het gooien van enkele rookbommen. Het bericht geeft achtergrond over de reden van de bezetting en de voorafgaande gebeurtenissen, zoals het kort geding waarin werd bepaald dat de krakers de panden moeten ontruimen. Het nieuwsbericht lijkt neutraal te zijn geschreven. Het ANP is een Nederlands persbureau, dat eind jaren zeventig als stichting functioneerde. Het is opgericht met het idee dat er een onafhankelijk nationaal persbureau moet zijn die de media nieuwsfeiten kan verschaffen. Het wordt daarom ook wel gezien als betrouwbare bron zonder al te veel belangen.

De persverklaring van de bewoners van de Grote Keyser en de gezamenlijke kraakgroepen van Amsterdam luidt anders. Zo stelt deze verklaring dat de raadzaal “op succesvolle wijze door 100 personen bezet” werd. Er werd niets gezegd over het barricaderen van uitgangen, enkel dat de raadseleden en burgemeester gedwongen werden om binnen te blijven en te luisteren. Wel waren er zogenoemd, schermutselingen. De zaal werd uiteindelijk “ontruimd met behulp van rookbommen en vuurwerk”. De woordkeuze die krakers gebruiken is opmerkelijk. De hele bezetting komt zo veel vrediger over dan de bezetting geschetst door het ANP. Ook wordt duidelijk waarom de actievoerders rookbommen gebruiken, iets wat in andere berichten achterwege wordt gelaten. De krakers impliceren dat de raadsleden de dreiging van een ontruiming zo zelf meemaken en weten hoe het voelt. De verklaring eindigt met twee minder vreedzame zinnen: “Laat het duidelijk zijn! Handen af van de Keyser!”. Over de betrouwbaarheid van de auteur valt te twisten. De bewoners van de Groote Keijser hebben duidelijk hun eigen agenda. Zij zien hun daden dan ook als gerechtvaardigd en minder gewelddadig.

Ook de fractievoorzitters van de PVDA, CDA, VVD, CPN, D’66, PSP en PPR brengen een verklaring naar buiten. Door de bezetting van de krakers is “de behandeling van de nota werkgelegenheid” verstoord. Dit impliceert feitelijk dat de ambtenaren hard aan het werk waren met belangrijke zaken voor het volk, tot een groep mensen dit kwam verstoren. Verder stelt de verklaring dat zij niet in willen gaan op de zaak zelf, maar dat zij de “methode van verhindering van het werken” afwijzen. De verklaring is op een zakelijke toon geschreven op een typmachine, waarschijnlijk door een ambtenaar in dienst en niet door de fractievoorzitters zelf. Onder de staat de naam van elke “fraktievoorzitter” met daarachter een handtekening. Het is duidelijk een gekopieerde versie, te zien aan de afdruk van de handtekeningen en de printlijnen op het papier. Hoogstwaarschijnlijk is het een bewuste keuze om niet in te gaan op het manifest van de kraakbeweging en de bewoners.

Maar er zijn nog twee persberichten aanwezig. Hoogstwaarschijnlijk een definitieve persverklaring en een eerdere versie. De eerdere versie verschilt van de definitieve versie door de verschillen in stijl- en spelfouten. Zo wordt gemeentebeleid niet aan elkaar geschreven en wordt ‘dertigerjaren’ niet uitgeschreven. Maar ook de manier waarop het persbericht gebracht wordt verschild: uitroeptekens zijn weggehaald en in het definitieve bericht wordt bijvoorbeeld verwezen naar de officiële datum van het besluit van uitzetting. De brief is gebaseerd op de manier waarop de pers en vooral burgemeester Polak de bezetting ‘framed. En de informatie is dan ook uit eerste hand, aangezien het gebaseerd is op andere documenten. Beiden persberichten zijn geschreven met een typmachine, hoewel er in de eerdere versie ook woorden zijn weggestreept. Het interessante aan de bron is dat de framing vooral naar voren komt. De bewoners van de kraakbeweging zijn het niet eens met de manier waarop zij worden afgebeeld en binnen de maatschappelijke context worden neergezet. Zij hebben natuurlijk ook belang bij de manier waarop zij door de maatschappij worden gezien. Zo probeert de beweging in hun persbericht indirect te benadrukken dat zij ergens voor strijden en eigenlijk als helden gezien moeten worden. “De krakers zijn geen apart soort mensen”  reageren de krakers naar aanleiding van Polaks woorden. Waarbij zij waarschijnlijk kenbaar willen maken, dat zij ook gewone burgers zijn, net als de lezers. Wellicht hopen ze zo de sympathie van de lezers te ontvangen. Een belangrijk punt dat de krakers proberen te maken is dat zij niet de democratie proberen te ondermijnen, maar dat zij juist een onderdeel van de democratie proberen te verbeteren. Zo projecteren zij zichzelf als de helden die Amsterdam nodig heeft. De motivatie is dus het publiek, ook wel de lezers van de kranten oftewel de burgers van Nederland, te overtuigen van de goedheid of gegrondheid van hun daden. Doordat de krakers benoemen dat Polak bepaalde geruchten “klakkeloos heeft overgenomen” en het “uit de lucht gegrepen is, stel ik dat zij proberen om te laten zien dat Polak niet helemaal betrouwbaar is en dat men zich kritisch tegenover hem moet opstellen.  Het benoemen van het “demagogische betoog” van Polak draagt bij aan een negatieve framing van Polak.

Het laatste en zeker niet minst belangrijke document is een analyse van de krantenartikelen geschreven over de bezetting. Hierop wordt uiteengezet hoe verschillende kranten schreven over de gebeurtis. Elke krant krijgt als het ware een beoordeling. Hierbij wordt de krant genoemd, de titel van het artikel, de auteur en staan er notities bijgeschreven over de inhoud. Het papier is met de hand beschreven en lijkt in eerste instantie niet authentiek. Maar na uitwisseling met Eric Duivenvoorden blijkt het afkomstig van een van de krakers. Deze kraker zou onderdeel zijn van de persgroep die indertijd de pers van informatie voorzag en interviews gaf. De analyse van krantenartikelen werd zo gebruikt om te kijken hoe journalisten schreven over de krakersbeweging. Wanneer een journalist te lang of ‘sensatiebelust’ bleef schrijven, werd de journalist op een zwartlijst van de persgroep gezet en kreeg hij of zij geen informatie of interviews meer. Uit de bron blijkt dat de auteur het niet eens in met de manier waarop de actie wordt beschreven. Een aantal kranten interpreteren de bezetting verkeerd of gaan “de mist in door de Gr. Keyser met Jan van Schaffelaar te verwarren. Het Vrije Volk heeft volgens de auteur het slechtste verhaal. De auteur van de bron heeft waarschijnlijk niet de bedoeling gehad om deze analyse te delen met mensen buiten de kraakbeweging. Daarom durf ik te stellen dat dit een redelijk betrouwbare bron is. Wel moet duidelijk zijn dat ze de nieuwsartikelen naast hun eigen beeld van de gebeurtenis leggen en dus naast hun eigen overtuiging. Zo geeft deze bron geeft een mooi inzicht over de manier waarop de krakersbeweging haar acties ziet en de manier waarop journalisten de acties zijn. Daarnaast kan het ons tot op zekere hoogte iets vertellen over de berichtgeving van kranten en de ‘framing van de kraakbeweging.

 

Conclusie

De kraakbeweging vond het belangrijk dat haar acties werden begrepen door de burgers van Nederland. Zij streden namelijk voor iets belangrijks en groots, namelijk de toekomst van de stad. Hun acties zagen zij als gegrond. Geweld mocht hierbij gebruikt worden, aangezien de mobiele eenheid en de gemeente ook zo reageerden. Zo kreeg de kraakbeweging een gewelddadige stempel opgedrukt en werden haar bedoelingen steeds minder goed gezien. Een belangrijke rol speelde daarin de media, die blijkbaar volgens de kraakbeweging vaak niet geheel objectief verslag deed van de acties, maar vooral op sensatie voortbouwde. Het dossier van de bezetting van de raadszaal kan zo ieder die geïnteresseerd is in de kraakbeweging belangrijke inzichten verschaffen over de manier waarop de kraakbewegingen worden afgebeeld door de Amsterdamse politici of de pers. Daarnaast kan gezocht worden naar verschillende nuances: het is duidelijk dat de kraakbeweging een eigen agenda had wat betreft haar acties en haar verklaringen en brieven naar de pers toe. Door zoveel mogelijk bronnen te verzamelen over een onderwerp of een gebeurtenis, is het mogelijk om een duidelijk en naar objectiviteit strevende geschiedenis te schrijven. Dossiers over bepaalde onderwerpen zijn daarom juist belangrijk, omdat zij een kritisch en objectief beeld kunnen schetsen. Uit deze bronanalyse blijkt inderdaad dat een bron altijd in haar context bestudeerd moet worden en nooit alleen. Het bronnendossier kan zeker voor verder onderzoek gebruikt worden. Zo zouden de krantenartikelen waarnaar verwezen worden onderzocht kunnen worden. Men kan onderzoeken hoe de media bijvoorbeeld bij heeft gedragen aan de framing van de kraakbeweging. Maar ook kan er onderzoek gedaan worden naar de wisselwerking tussen de gemeenteraad en de kraakbeweging. In hoeverre werden haar acties besproken in de raadsvergaderingen? Welke rol speelde burgemeester Polak? Welke partijen sympathiseerden met de kraakbeweging? Andere bronnen zouden verslagen en notulen van vergaderingen kunnen zijn of briefuitwisselingen.

Rating: 4.0/5. From 1 vote.
Please wait...
Voting is currently disabled, data maintenance in progress.
Deel op social media

Eén antwoord op “Een gewelddadige greep op de stad?”

  1. Een zeer goed en interessant stuk. Je weet overkoepelend door middel van het gebruik van een grote verscheidenheid aan bronnen, het thema van ‘framing’ en objectieve geschiedschrijving interessant te belichten. Hierbij heb je ook een goede theoretische onderbouwing uit Tosh aangehaald. Dit maakt je methodologie van kijken ook meteen duidelijk. Zowel de inleiding als zeker de bespreking van het soort bronnen en methodologie geven de lezer de informatie mee op de de rest van het stuk te lezen. Wel voelde beiden stukken redelijk losstaand en alsof ze plots begonnen. Dit zorgde ervoor dat het even dreigde te voelen alsof de lijst met voorwaarden werd even afgewerkt, terwijl later het stuk juist goed en organisch loopt. Hierbij had een ingekort stuk over achtergrondinformatie en een kleine inleiding kunnen helpen. Het blijft echter een goed stuk op overkoepelend niveau!

    Hier verandert niet heel veel aan bij de bronbesprekingen zelf. Je weet met de theorie en goed veel quotes, een zeer interessante blik te geven op voornamelijk de framing en de doelgroep van de verschillende bronnen. Heel interessant! Het feit dat je zoveel bronnen hebt gebruikt, lijkt soms wat in de weg te zitten hoe diep je op bronnen in kan gaan. Sommige, zoals de eerste en de laatste twee, worden uitvoerig besproken terwijl anderen wat meer wegvallen. Dit leidt er eigenlijk voornamelijk toe dat er bij sommige bronnen details worden besproken die niet heel relevant zijn voor het overkoepelende verhaal, zoals bij de verklaring van de fractievoorzitters. Aangezien de insteek duidelijk is om naar veel bronnen te kijken, werkt nog meer alleen de grote lijn van ‘framing’ te pakken.

    Het zijn echter kleine aantekeningen op een zeer goed stuk waar je trots op mag zijn!

    No votes yet.
    Please wait...
    Voting is currently disabled, data maintenance in progress.

Geef een antwoord