
Anti-City Circus, 30 april 1978. Bron: Rob Croes, Nationaal Archief/ Anefo
Het Anti-City Circus
Festivals zijn bijna niet meer weg te denken uit het Amsterdamse leven. Ze worden in grote getale bezocht en door het grote aanbod is er voor ieder wat wils. Maar worden ze ook ingezet om actie te voeren? Dit lijkt nu toch vooral te gebeuren met aangekondigde stakingen en demonstraties. Maar hoe zat dit vroeger? Het Anti-City Circus is een evenement georganiseerd in 1978 en ‘79 aan het Waterlooplein in Amsterdam om actie te voeren tegen de bouw van een nieuw stadhuis.
Het boekje Waterlooplein: Plein voor Volksvlijt?, bevat informatie en foto’s van de eerste editie van het Anti-City Circus en een aankondiging voor de twee editie. Deze bron zal centraal staan in deze analyse. Het bijzondere van deze gebeurtenis in tegenstelling tot andere gebeurtenissen, die gedocumenteerd zijn in het staatsarchief, is de manier waarop actie werd gevoerd. Juist in de tijd van vele confrontaties en geweld tussen krakers en politie, is het leuk om te zien dat er ook een hele andere manier van actievoeren mogelijk was, namelijk in de vorm van een circus en met de betrokkenheid van de buurtbewoners. Voor een daadwerkelijke analyse van de bron zelf is eerst een bredere omschrijving van het Anti-City Circus vereist.
Het Anti-City Circus Amsterdam was een initiatief van de Kraakbeweging in samenwerking met de bewoners dat in twee opeenvolgende jaren werd georganiseerd aan het huidige Waterlooplein. Het gaat om de jaren 1978 en ’79. Het Anti-City Circus valt hiermee binnen het kader van de hevige veranderingen die de stad Amsterdam onderging in de jaren zeventig van de vorige eeuw. In de jaren zeventig stond de zogeheten cityvorming centraal. In vele Amsterdamse buurten moesten woningen plaats maken voor de economische groei van de stad. Het doel van de stad werd meer economisch dan sociaal en de functie van de stad werd meer arbeidsgericht dan woongericht. Deze verschuiving in functie van de stad wordt door Virginie Mamadouh in haar boek De stad in eigen hand: Provo’s, kabouters en krakers als stedelijke sociale beweging ook wel omschreven als het functionalisme versus het romanticisme, waarin het romanticisme uitgaat van het wonen in de stad en het functionalisme van de functie van de stad binnen de economie.
De aanleg van de Amsterdamse metro, de aanleg van een groter verkeersnetwerk en de bouw van nieuwe kantoorpanden in de binnenstad waren de punten waartegen ‘Aktiegroep Nieuwmarkt’ in actie kwam. Het Waterlooplein valt binnen het gebied van Aktiegroep Nieuwmarkt. Na de sloop van nagenoeg alle panden aan het Waterlooplein ontstonden er plannen voor de bouw van een nieuw stadhuis. Hier waren de buurtbewoners echter op tegen. En zodoende ontstonden de plannen voor het Anti-City Circus Amsterdam.
Het Anti-City Circus was een festival georganiseerd door de Kraakbeweging in samenwerking met de bewoners tegen de, naar eigen zeggen, verloedering van het Waterlooplein. Met dit festival vulden zij “het grootste gat van Amsterdam” op, door hier met elkaar bijeen te komen. Het circus diende als een plek van samenkomen voor bewoners in protest tegen de dreigende sloop voor meer kantoorbouw. Tegelijkertijd was juist de organisatie van een festival de manier om aan te geven wat de bewoners liever op deze plek wilden. Namelijk een plek om samen te komen: een markt en een recreatiepark.

Waterlooplein: Plein voor Volksvlijt? Bron: De Terechte Kronkel
Waterlooplein: Plein voor Volksvlijt?
Het boekje Waterlooplein: Plein voor Volksvlijt? is afkomstig uit het jaar 1979 en beslaat informatie over het verloop van het Anti-City Circus 1978 en kondigt het circus van 1979 aan. Het boekje is anoniem voor zover er geen namen in te vinden zijn. De afzender is de organisatie van het Anti-City Circus. Dit is waarschijnlijk niet met een speciale reden anoniem uitgegeven. Leden van de organisatie zijn namelijk in sommige andere bronnen uit dezelfde tijd, affiches, brieven en posters, wel genoemd. Auke Bijlsma staat bijvoorbeeld vermeld en ook is er een brief ondertekend door Sietse Zijl. De specifieke namen van zekere betrokkenen waren in het geval van dit boekje waarschijnlijk niet relevant omdat het vanuit de gehele organisatie van betrokkenen en buurtbewoners kwam.
Het boekje is ondertekend door de gehele organisatie van het Anti-City Circus. De informatie die het bevat komt daarmee ook uit eerste hand. Het beslaat de eerste editie van het circus, die waarschijnlijk de gehele organisatie heeft meegemaakt, en de aankondiging van de tweede editie, die ze op dat moment organiseren. Uit de tekst kan opgemaakt worden dat de auteur(s) zelf betrokken zijn met de organisatie en daarmee ook pleiten voor de idealen waar het circus voor staat: het opvullen van het gat, dat het Waterlooplein is, met bewonersvriendelijke parken in plaats van kantoorbouw, parkeergelegenheden of de bouw van een nieuw stadhuis.
Het Waterlooplein en de geplande veranderingen daar vallen binnen het gebied van de oorspronkelijke Aktiegroep Nieuwmarkt. Aktiegroep Nieuwmarkt ontstond in 1970 en bestond oorspronkelijk uit voormalige krakers van Woningburo de Kraker. Aktiegroep Nieuwmarkt begon met het opnieuw bewoonbaar maken van dichtgetimmerde huizen die aangekondigd waren gesloopt te worden door de aanleg van de Amsterdamse metro. De actiegroep was in feite een bundeling van verschillende krakers. Echter zetten zij zich ook in voor alle andere buurtbewoners, ze vertegenwoordigden de bewoners in de actie tegen de overheidsplannen.
In samenwerking met wijkcentrum d’Oude Stadt voerde de actiegroep verschillende acties om de cityvorming tegen te gaan. Parlementaire acties werden door het wijkcentrum uitgevoerd, terwijl de actiegroep de buitenparlementaire acties voor zijn rekening nam. In 1975 is Aktiegroep Nieuwmarkt overgegaan in Kraakgroep Nieuwmarkt. Tegen het eind van de jaren zeventig richtten de krakers zich meer op de bescherming van de stad tegen de cityvorming en minder op het kraken van woningen. Hier komt dan ook het initiatief voor het Anti-City Circus vandaan.
Doordat de beweging in de Nieuwmarkt zich meer ging richten op het tegengaan van cityvorming en minder op het daadwerkelijk kraken van panden, was er waarschijnlijk ook minder druk om alles anoniem uit te brengen. De twee eerder genoemde namen werden dan ook onder aankondigingen van het circus geplaatst. Ook enkele telefoonnummers en locaties werden vrijgegeven in andere documenten ook vanuit het Anti-City Circus. Zo werd er bij eerdere aankondigingen van vergaderingen verwezen naar koffiebar Roodmerk, Bothaniënstraat 20 en de Boomspijker, Rechtboomsloot 52.
Het is niet zeker of Waterlooplein: Plein voor Volksvlijt? geproduceerd is vanuit deze adressen, maar er is wel een link tussen het Anti-City Circus, de afzender van het boekje, en deze adressen. Daarnaast is er veel verwezen naar de hulp en inbreng van buurtbewoners. Ook zij kunnen hebben geholpen bij de productie en verspreiding van het boekje.
- Brief Anti-City Circus. Bron: IISG
- Brief Sietse Zijl namens Anti-City Circus. Bron: IISG
Het beoogde publiek van het boekje Waterlooplein: Plein voor Volksvlijt? is in eerste instantie de omwonenden van het Waterlooplein. Voor hen waren de ontwikkelingen aan het Waterlooplein van groot belang. Echter kon het festival ook gericht zijn aan alle andere inwoners van Amsterdam, omliggende plaatsen of zelfs heel Nederland die begaan waren met behoud van de stad en zich tegen cityvorming verzetten. Juist het idee van een circus waar iedereen naartoe kon en aan kon bijdragen nodigde een zeer groot publiek uit. De gebeurtenis van het circus zelf was gericht aan het gemeentebestuur van Amsterdam. Het circus en de gehoopte grote opkomst moesten het gemeentebestuur laten zien dat het afzien van meer kantoorbouw of de bouw van een nieuw stadhuis de juiste keuze zou zijn.
Met het circus werd geprobeerd een voorproefje te geven van de levendigheid van de buurt en de behoefte die daar aan was onder bewoners. Het circus diende als een weergave van de gewenste toekomst van het Waterlooplein, een plek van samenkomen in de buurt. Het circus was een nieuwe manier van actie voeren tegen de plannen van de gemeente. Mamadouh onderscheidt verschillende typen buitenparlementaire acties van stedelijke sociale bewegingen. Eén daarvan is demonstreren. Hieronder verstaat zij: het houden van demonstraties, protestbijeenkomsten, manifestaties, feesten, het organiseren van inzamelingsacties, handtekeningenacties en petities.
Deze vorm van actievoeren was in tegenstelling tot opstanden, rellen, geweld en inbraak een positieve en legale manier om een situatie aan te kaarten en te veranderen. Waarschijnlijk had deze manier ook een positiever effect op de kijk van de bevolking op actievoerders. De Nieuwmarktrellen in 1975 en de rellen rondom de Groote Keyser in 1978 gevolgd door de latere rellen in 1982 rondom Lucky Luyk zouden ervoor gezorgd hebben dat er een tamelijk negatievere kijk op krakers ontstond. Het gebied van de Nieuwmarkt lijkt hiermee met het Anti-City Cicus op tijd een andere weg te hebben ingeslagen.
Naast het type demonstreren in de vorm van een festival, zoals omschreven door Mamadouh, is Waterlooplein: Plein voor Volksvlijt? ook een actiemiddel van het type informeren. Het boekje beschrijft de plannen die in het verleden zijn bedacht door de gemeente voor het Waterlooplein, plannen die zijn afgewezen en de status van de huidige plannen. Het boekje verschafte daarmee veel informatie aan de lezer, wat bijdroeg aan de overweging wel of niet naar het Anti-City Circus te gaan. Wanneer de plannen duidelijk zijn omschreven, is de kans op een grote opkomst groter. Mensen weten dan waarom zij aanwezig zijn bij een circus, dat naast recreatie ook dient als actiemiddel.
Het taalgebruik van de bron is geschikt voor een groot publiek. Ook als een lezer geen voorkennis heeft van de situatie aan het Waterlooplein, is hij/zij na het lezen van de bron op de hoogte van de huidige situatie en het verleden. Er wordt veel informatie gegeven en er is een duidelijke uitleg van verschillende plannen. Het boekje is geschikt voor iedereen die begaan is met de stad. In de bron is ook terug te lezen dat het circus zelf ook voor iedereen geschikt is. Er wordt meerdere malen benadrukt dat iedereen en alle ideeën welkom zijn: ‘Kom met z’n allen op 28, 29 en 30 april naar het plein en neem je ideeën en gereedschap mee.’
De woordkeuze voor ‘het grootste gat van Amsterdam’ is slim gekozen. Het woord ‘gat’ werkt op twee manieren: het staat voor het daadwerkelijke gat van gesloopte huizen, maar tegelijkertijd ook voor het gat dat er is binnen het samenleven. Namelijk een plek waar bewoners samen kunnen komen, zoals een markt of park.
Het gebruik van plaatjes en tekeningen in het boekje draagt ook bij aan de informatievoorziening. Tekeningen van plannen van de gemeente worden naast de plannen van het Anti-City Circus gelegd. Hiermee is er voor de lezers een beeld van hoe het dreigt te worden en hoe de actievoerders het anders willen zien. Foto’s van het Waterlooplein waar nog maar één huis staat na de sloop van alle omliggende woningen dragen bij aan de visualisering van het Waterlooplein, dat het naar eigen zeggen ‘het grootste gat van Amsterdam’ is geworden.
Ook zonder het hele boekje te lezen kan de lezer overtuigd worden om naar het Anti-City Circus te gaan. Bij het boekje zijn twee uitvouwbare posters gevoegd met daarop verschillende foto’s van de eerste editie van het Anti-City Circus in 1978. De foto’s laten verschillende gebeurtenissen zien. Er zijn foto’s van de activiteiten, waaraan de mensen enthousiast meedoen en foto’s van het opzetten van het circus, waarin het samenwerken goed zichtbaar is. De foto’s benadrukken het doel van het circus: ‘het grootste gat van Amsterdam opvullen door samen bijeen te komen.’ Vooral het samenkomen en samenwerken komt in de foto’s duidelijk naar voren.
De foto’s van de activiteiten worden afgewisseld met enkele foto’s van de staat van het Waterlooplein met half afgebroken huizen en kale vlaktes. Deze foto’s dienen ervoor te benadrukken dat het daadwerkelijk om ‘het grootste gat’ gaat. Zoals beschreven in Visual methodologies: An introduction to the interpretation of visual materials van Rose hebben afbeeldingen een eigen agency. De foto’s dienen dus een eigen doel en zijn waarschijnlijk met een reden zo gecomponeerd. Daarnaast beschrijft Rose ook de term audiencing, dit houdt in dat iedere kijker of lezer van een bron anders is en de bron dus ook anders ziet. Waar actievoerders de kale vlakte waar ooit een markt was zien als afbraak van de buurt, zien projectontwikkelaars waarschijnlijk mogelijkheden voor nieuwe projecten op een centrale locatie. De maker van deze bron heeft één bepaald publiek in gedachten gehad om te overtuigen.
- Anti-City Circus 1978. Bron: IISG
- Anti-City Circus 1978. Bron: IISG
- Anti-City Circus 1978. Bron: IISG
Bijdrage van de bron
Het Anti-City Circus als geheel is onder meer gebruikt door Hans Pruijt in zijn artikel Kraken in Europa. Pruijt beschrijft in zijn artikel dat het kraken voor veel krakers op allerlei manieren is ingebed in tegencultuur en politiek. Volgens Pruijt omvat deze tegenculturele en politieke inbedding verschillende mogelijkheden: kansen voor subculturele expressie als een extra mogelijkheid, empowerment, de krakersscene, het opbouwen van een beweging en tot slot overlap met andere bewegingen in protestgolven. Deze overlap met andere bewegingen in protestgolven omschrijft Pruijt als kraakbewegingen die deel uitmaken van een “links-libertaire familie van sociale bewegingen.” De mentaliteit van directe actie in de sfeer van huisvesting wordt meegenomen naar andere maatschappelijke probleemgebieden. Pruijt noemt het Anti-City Circus Amsterdam als voorbeeld van de overlap met andere bewegingen.
Hetgeen waartegen het Anti-City Circus in actie kwam was de cityvorming in de stad Amsterdam in de vorm van de bouw van een nieuw stadhuis op het Waterlooplein. Hiermee mengde de kraakbeweging zich in een stedelijke protestactie die niet enkel gericht was op woningnood. Er was dan ook bij de Anti-City Circus-actie geen sprake van het kraken van woningen. Daarnaast werd er ook samengewerkt met de bewoners en daarmee was het geen exclusief krakersgezelschap.
Het boekje Waterlooplein: Plein voor Volksvlijt? en het daarbij horende Anti-City Circus laat een manier zien van actievoeren die niet per se als eerste opkomt als het over de Nederlandse kraakbeweging gaat. Zoals in Van der Steen naar voren komt wordt de kraakbeweging als snel geassocieerd met ‘een militante jongerenbeweging, die bereid was haar idealen en ruimtes desnoods met geweld te verdedigen.’ En hoewel Duivenvoorden de uitgebreide geschiedenis beschrijft vanaf de jaren zestig met clandestiene bezetting, begint het eerste hoofdstuk van zijn boek Een voet tussen de deur toch met het gooien van bakstenen door ruiten van makelaardijen en woningbureaus in Amsterdam. Geweld is iets wat toch altijd wordt geassocieerd met de kraakbeweging. De bron Waterlooplein: Plein voor Volksvlijt? laat zien dat de kraakbeweging ook op andere manieren actie voerde.
Net als Pruijt aan haalt in zijn artikel, is het Anti-City Circus op een bepaalde manier een inbedding van de kraakbeweging in andere sociale bewegingen. De bron van het Anti-City Circus laat in een zeer uitgebreide manier zien waarop dit gebeurde. Het maken van een plan, de betrokkenheid van omwonenden en het houden van vergaderingen zijn allemaal aspecten van het Anti-City Circus die bijdragen aan een nieuwe kijk op de kraakbeweging in Nederland.
Het Anti-City Circus is één voorbeeld voor een andere manier van actievoeren. In een vervolgonderzoek zou het interessant zijn om verder in te gaan op de tegenculturele en politieke inbedding in de overlap met andere protestbewegingen, zoals beschreven door Pruijt. En dan met name gericht op de positieve manier van actie voeren in de vorm van organisatie van een feest, festival of circus zoals het Anti-City Circus. Interessant kan zijn om bronnencorpussen van vergelijkbare acties van kraakbewegingen in heel Europa te verzamelen en deze dan met elkaar te vergelijken. Pruijt noemt al een aantal voorbeelden van waaruit verder gekeken kan worden. Bij de vergelijking kan gekeken worden naar het doel dat de acties probeerden na te streven en de middelen die hiervoor werden ingezet, om uiteindelijk te kijken of de doelen ook zijn behaald.
De combinatie van de opera en het stadhuis van Amsterdam is er uiteindelijk toch gekomen in de vorm van de Amsterdamse Stopera aan het Waterlooplein waarvan de bouw in 1982 begon. Door de vergelijking met andere soortgelijke acties kan gekeken worden naar het nut van deze meer vredige manier van actievoeren van de kraakbeweging in samenwerking met andere sociale bewegingen en of doelen in andere gevallen op de lange termijn wel zijn behaald.
De bron Waterlooplein: Plein voor Volksvlijt? van het Anti-City Circus Amsterdam geeft een inkijk in de doelen van de actievoerders en de middelen die zij hiervoor gebruikten. De bron zelf is anoniem, maar met de nodige brieven en affiches eromheen, is het niet moeilijk te achterhalen dat bepaalde personen bij het actiecomité van het Anti-City Circus betrokken waren. Het Anti-City Circus Amsterdam heeft plaatsgevonden in twee achtereenvolgende jaren, 1978 en ’79. Het Anti-City Circus was een evenement, georganiseerd om in actie te komen tegen de bouw van een nieuw stadhuis op het Waterlooplein. Met het circus probeerden de organisatoren het ‘grootste gat van Amsterdam’ op te vullen. Naar hun mening was er door de sloop van vele woningen een gat ontstaan. Zowel een fysiek gat in de buurt als in de gemeenschap. Er was behoefte aan een plek om samen te komen, bijvoorbeeld een markt of recreatiepark. Met het circus werd een voorproefje gegeven van hetgeen ze daar wilden zien: het samenkomen van mensen in de buurt.
Het organiseren van een evenement om actie te voeren, plaatst Mamadouh onder het type demonstreren. Demonstreren is een buitenparlementaire actie die veel werd ingezet door stedelijke sociale bewegingen. Het organiseren van een circus was echter nieuw, het was een hele positieve manier om ergens actie tegen te voeren. Ook was de samenwerking met de rest van de buurt opvallend voor de kraakbeweging. Pruijt beschrijft in zijn artikel de tegenculturele en politieke inbedding van kraakbewegingen in andere bewegingen in protestgolven. Het Anti-City Circus is hier een voorbeeld van. De kraakbeweging wijkt hier af van het directe woningnood aspect en richt zich op acties tegen de cityvorming in Amsterdam. Interessant voor vervolgonderzoek met een grotere bronnencorpus is een internationale vergelijking van inmenging van kraakbewegingen in soortgelijke acties als het Anti-City Circus in sociale bewegingen.
– Gwen Boekhout
Literatuurlijst
Anti City Circus ’79, Waterlooplein: Plein voor Volksvlijt (Amsterdam 1979).
Boon, A.K. van den, en Ruiter, B. de, ‘Amsterdam en zijn krakers, een onderzoeksnotitie’, Sociologische Gids 31:2 (1984) 184-189.
Duivenvoorden, E., Een voet tussen de deur: Geschiedenis van de kraakbeweging 1964-1999 (Amsterdam 2000).
Mamadouh, V., De stad in eigen hand: Provo’s, kabouters en krakers als stedelijke sociale beweging (Amsterdam 1992)
Pruijt, H., ‘Kraken in Europa’, Kritiek. Jaarboek voor Socialistische Discussie en Analyse 2:1 (2009) 78-107.
Rose, G., Visual methodologies: An introduction to the interpretation of visual materials (Londen 2007).
Steen, B. van der, ‘De papieren van de revolte: De kraakbeweging en haar geschiedschrijving’, Tijdschrift voor Stadsgeschiedenis 9:2 (2014) 166-181.
Allereerst, wat een leuk onderwerp! Het is leuk om te lezen dat er naast al het geweld ook ‘leuke’ manieren van actievoeren waren. Ook lijkt de bron heel geschikt voor het maken van een analyse. Het onderwerp wordt goed ingeleid. Het wordt meteen heel duidelijk wat het Anti-City Circus was en er wordt een duidelijk verband gelegd met de cityvorming die tegelijkertijd plaatsvond. Wel had het begrip ‘kraakbeweging’ wat meer toelichting mogen hebben. De kraakbeweging en Aktiegroep Nieuwmarkt kunnen voor leken onbekende begrippen zijn die geen uitleg krijgen in de inleiding.
Verder is het stuk heel aangenaam geschreven. De schrijfstijl leest prettig, maar af en toe wordt er een beetje vaag verwezen. Zo wordt er in de eerste paragraaf beweerd dat leden van de organisatie in andere bronnen zoals affiches en brieven wel zijn genoemd. Auke Bijlsma staat vermeld en ook is er een brief ondertekend door Sietse Zijl. Echter is hiervoor niet over een organisatie gesproken en ook de namen die genoemd worden komen uit het niets. Deze zou ik toelichten.
Ook mijn complimenten voor het plaatsen van de bron in de historiografie. Het is heel duidelijk uitgelegd hoe Pruijt deze bron heeft gebruikt en hoe hij naar de bron heeft gekeken. Ook heb je goede ideeën voor een vervolgonderzoek. Echter lijkt het mij wel een te breed onderzoek voor één historicus alleen om alle bronnencorpussen van soortgelijke acties van kraakbewegingen in heel Europa te verzamelen en te vergelijken. Al lijkt mij dit ook interessant.
Er is in de analyse goed antwoord gegeven op de vragen die waren gesteld. Ook de context waarin het boekje is geschreven is heel duidelijk geschreven. Het schetst een duidelijk beeld van de situatie rondom de Nieuwmarkt en ook wordt duidelijk wie er bij de Nieuwmarktkwestie betrokken waren. Misschien had deze context iets korter kunnen zijn. Dan had er meer ruimte geweest hoe de artikelen in de bron eruit zagen. Waar gingen de verschillende artikelen over en hoe werden de mensen enthousiast gemaakt voor het festival? Dit mis ik wel een klein beetje.
Al met al vind ik het een sterk essay. Het heeft een goede en logische opbouw. De conclusie vind ik wel wat herhalend. Misschien had je hier nog kunnen terugkeren naar het verband tussen festivals en het Anti-City Circus en hier nog iets over kunnen zeggen. Echter door de heldere context, de logische opbouw, de goede omschrijving van plaatjes en foto’s in het boekje en plaatsing van de bron vind ik het stuk wel een aanrader. Goed gedaan!
Demi Tuijp