Politierapporten van een stadsoorlog

Bastiaan van den Akker

‘Woningnood door Stadgenoot’, stond op een spandoek in de Eerste Oosterparkstraat in september 2016. Toen ik erlangs fietste bedacht ik mij nog niet wat er speelde in mijn straat. Later bleek dat, ondanks de woningnood, een huizenblok gesloopt zou worden om plaats te maken voor 39 luxeappartementen waar dit er eerder 50 waren. Woningnood is al sinds de jaren 1960 een groot probleem in Nederland, met name Amsterdam, en terwijl er tegenwoordig weinig geluid tegen wordt gemaakt was dit vroeger anders. Zoals het kroningsoproer van 30 april 1980 toen toenmalig koningin Beatrix gekroond werd. Rond 1980 woonden er plusminus 5000 krakers in ongeveer 700 kraakpanden. De woningnood was hoog en er was enorme onvrede over de kosten van de kroning. Amsterdam veranderde in een slagveld met aan de ene kant krakers en aan de andere kant de ME. Helikopters vlogen boven de stad en honderden ME’ers, agenten, marechaussees en paarden – 3500 ordehandhavers in totaal – stonden slagorde opgesteld, klaar om in te grijpen. De binnenstad veranderde in een slagveld en oogde alsof er een burgeroorlog was uitgebroken.

Over het kroningsoproer is veel gepubliceerd, hierbij wordt tegenwoordig vooral de kant van de krakers belicht of de schade die de stad heeft opgelopen. Een minder belichte kant is die van de gemiddelde ME’er of agent die die dag aanwezig was in Amsterdam om de orde te handhaven. Vanuit het hele land werden agenten opgetrommeld om te helpen in de hoofdstad, dat blijkt uit meerdere politierapporten die later zijn opgesteld. In dit brononderzoek zal ik onderzoek doen naar deze rapporten van onder meer hoofdinspecteur Jorna van gemeentepolitie Leeuwarden en compagniecommandant van Heusden. De hoofdvraag die ik bij dit brononderzoek stel is: Hoe kan het dat het kroningsoproer zo uit de hand heeft kunnen lopen? In deze analyse zal ik dieper ingaan op de totstandkoming van de bronnen, de motivatie van de schrijvers van de bron alsmede het beoogde publiek, wat de bron ons leert en hoe het bijdraagt aan onze historische kennis over de Nederlandse kraakbeweging. Daarnaast zal ik trachten een antwoord te geven op de vraag hoe ik een groter historisch onderzoek zou vormgeven aan de hand van deze en andere bronnen. Ook zal ik een dieper ingaan op de achtergronden van 30 april 1980.

Afbeeldingsresultaat voor het kroningsoproer

Tanks rijden door de Amsterdamse straten tijdens het kroningsoproer

Achtergronden van de verslagen

‘De hel, dat zijn de anderen,’ zei de Franse filosoof Jean-Paul Sartre ooit. Op 30 april 1980 is voor de politie de hel iedereen die een radiozender heeft, of een stoorzender. De krakers beschikken over een radiozender én een stoorzender. En waar beschikt de politie over? Over een communicatienetwerk dat, mede door de stoorzender, niet werkt en soms totaal vastloopt. Voor de politie geldt die dag in menig opzicht de Wet van Murphy: alles wat mis kan gaan, gaat ook mis. Hoofdonderwerp van dit brononderzoek zijn de politierapporten van hoofdinspecteur van politie Leeuwarden Gerard Jorna en compagniecommandant C.P van Heusden van politie Amsterdam.

Jorna was op 30 april 1980 aanwezig in Amsterdam met een compagnie uit Leeuwarden en schreef zijn rapport naar aanleiding van de gebeurtenissen van 30 april. Onduidelijk is in opdracht van wie het rapport is geschreven, ook wordt nergens een datum van schrijven vermeld. Het rapport betreft een geschreven, ongepubliceerd en primair ooggetuige verslag. Dat er veel mis is gegaan blijkt uit het rapport van Jorna. Direct bij aankomst in Amsterdam blijkt het communicatienetwerk al plat te liggen. Jorna schrijft in zijn rapport: ‘Bij de voorbespreking bleek, dat de pelotons waren voorzien van een portofoonfrekwentie gebaseerd op het op 23 april 1980 uitgereikte verbindingsschema terwijl daarin intussen een verandering was aangebracht, zodanig, dat niet kon worden gecommuniceerd met de verschillende pelotonscommandanten.’ Later schrijft Jorna dat er met de pelotons die geen deel uitmaakten van zijn compagnie überhaupt geen contact mogelijk was. In de taakbeschrijving van Jorna stond dat hij met zijn compagnie in het westelijk deel van de stad zou opereren, uit zijn verslag blijkt echter dat daar niets van terecht is gekomen. Jorna beschrijft uitvoerig de taken die hij die dag heeft uitgevoerd, maar deze zijn vrijwel uitsluitend bij het Waterlooplein, Rokin en de Kloveniersburgwal uitgevoerd. Alleen tussen 11:00 en 13:15 opereerde de eenheid van Jorna op de Bilderdijkstraat, daarna werd er uitgerukt naar de Blauwbrug. De miscommunicatie van de politie wordt hierdoor nogmaals onderstreept.Daarnaast bleken er volgens Jorna ook nog eens onvoldoende gasmaskers aanwezig en, als gevolg van verschillende confrontaties met prostestanten, hadden verschillende voertuigen lekke banden, waren sommige voertuigen total loss en was er sprake van 25 gewonden binnen zijn compagnie.

Afbeeldingsresultaat voor het kroningsoproer

“Geen woning: geen kroning” was een van de meest gebruikte leuzen tegen de kroning

Van C.P. van Heusden is wel duidelijk waarom zijn rapport is geschreven. Van Heusden schrijft in zijn rapport dat het journaal in zijn opdracht is bijgehouden door zijn liaison-onderofficier. Het uiteindelijke rapport dat door hem op 6 mei 1980 is samengesteld wordt op 3 juni 1980 doorgestuurd naar zijn superieuren L. Dorst en W. Berndsen voor evaluatie. Waarom er bijna een maand tussen het opstellen en versturen zit is onduidelijk. Omdat het rapport van C.P. van Heusden is samengesteld door zijn liaison-onderofficier is er sprake van een primaire bron, uit de bron zelf blijkt wel dat van Heusden aanwezig was tijdens het kroningsoproer. Maar omdat het journaal niet door van Heusden zelf is opgesteld zou je kunnen spreken van een secundaire bron met primaire informatie, dit omdat niet overal uit blijkt dat van Heusden aanwezig was tijdens alle ontwikkelingen die beschreven staan in het rapport. Ook van Heusden spreekt van veel problemen die zich op 30 april hebben voorgedaan, voornamelijk communicatieproblemen. Van Heusden was voornamelijk actief op de Blauwbrug en schrijft: ‘Deze demonstratie was een van tevoren bekend gegeven … gebruikelijk is dan om een aantal verkenningseenheden op pad te sturen. Het is best mogelijk dat die er ook zijn geweest, maar dan zijn er twee mogelijkheden: A. ze hebben hun werk niet (goed) gedaan, B. De informatie die ze hebben doorgegeven is om de een of andere reden blijven steken.’  Van Heusden spreekt zijn onvrede uit vanwege de gevolgen die dit communicatieprobleem tot gevolgen heeft gehad. Van Heusden schrijft hierover: ‘Het laatste (en ook belangrijkste), nl. waar de proteststoet zich bevond heb ik van een burger gekregen en toen stond de kop al bijna op de brug … Slechts door razendsnel ingrijpen kon op het nippertje worden voorkomen dat men de Blauwbrug overtrok, maar men was toen al veel te dichtbij en dat heeft al met al 34 gewonden tot gevolg gehad.’

Afbeeldingsresultaat voor het kroningsoproer

De politie voert een charge uit op de Blauwbrug

Zowel het rapport van Jorna als het rapport van C.P van Heusden zijn geschreven aan superieuren, dit blijkt uit de wijze van rapportage en de formele schrijfwijze. Bij van Heusden blijkt dit ook uit de geadresseerden, bij Jorna is hier geen blijk van opgenomen in de bron. Wel schrijft Jorna dat hij een verklaring aflegt, aan wie is onduidelijk. Aan de manier van berichtgeving is wel duidelijk af te lezen dat het rapport niet voor ondergeschikten in te zien is. Daarnaast geven beide auteurs blijk van berichtgeving aan superieuren door de vele tips voor toekomstige rellen die zij geven. Zo schrijft van Heusden: ‘De Bratra groepen zijn zeer goed bruikbaar … Een salvo traangas heeft meer effect dan afzonderlijke schoten. Bovendien is het soort traangas van belang. Traangas met braakeffect heeft meer zin dan het gewone traangas.’ Beide rapportages zijn ongepubliceerde bronnen en bevatten, voor de politie, gevoelige informatie. Alleen al om geen gezichtsverlies te lijden zal de politie dergelijke berichtgeving waarschijnlijk niet snel naar buiten brengen. De leiding bij de politie destijds was überhaupt zo lek als een mandje. Een ME’er schrijft later: ‘Na acht maanden bij district I was ik het enige hogere kaderlid naast de districtschef. Dat is natuurlijk een belachelijke zaak. Hoe oud zal ik geweest zijn, drie-vierentwintig. Acht maanden ervaring en dan de recherche en de verkeersdienst leiden. Nou daar komt natuurlijk geen donder van terecht.’ Dat er veel mis bleek te zijn met de organisatie en de apparatuur van de politie zou krakers en andere prostestanten wellicht hebben kunnen motiveren vaker op te komen voor hun idealen. Eric Duivenvoorden, zelf oud kraker, schrijft dan ook terecht in zijn boek Het kroningsoproer: ‘Veel problemen bij de politie die dag kwamen uit het feit dat het een enorme logistieke operatie was die in relatief korte tijd op poten moest worden gezet. En dan wordt er nog wel eens iets over het hoofd gezien. Ernstiger wordt het als naar voren komt dat die tekortkomingen ertoe hebben geleid dat de politie bijna kopje-onder ging in het tumult.’

De educatieve waarde

Naast de informatieve waarde die een bron kan hebben, kan een bron ook een educatieve waarde hebben. Vragen als in wat voor context de politierapporten van 30 april 1980 later zijn gebruikt en wat de biografie van de bronnen zijn, zijn in dit brononderzoek nog onbeantwoord. Maar ook wat deze bronnen toevoegen aan onze kennis van de Nederlandse kraakbeweging en hoe dergelijke rapporten bij zouden kunnen dragen aan een groter historisch onderzoek zijn de revue nog niet gepasseerd. Dergelijke vragen zal ik in deze paragraaf trachten te beantwoorden.

Uit de politierapporten kunnen veel lessen worden getrokken. Zowel van Heusden als Jorna waren niet tevreden na het kroningsoproer en pleitten voor verbetering. Later zouden er ook veel veranderingen worden doorgevoerd. Duivenvoorden schrijft hierover: ‘Ook voor de politie gaat er na 30 april het nodige veranderen. Dat ligt in de eerste instantie niet voor de hand, want van alle kanten wordt de loftrompet gestoken. … De aanzet voor verandering komt dan ook in de eerste plaats vanuit het politieapparaat zelf.’ ‘Een onbewapende politieman laat zich niet eeuwig op zijn bek slaan.’ Die woorden sprak hoofdcommissaris de Rhoodes naar aanleiding van de onvrede onder het politiekorps na 30 april 1980. Na 30 april worden er grondige evaluaties uitgevoerd onder aanvankelijk de hogere kaders, later tot alle regionen van het politieapparaat die op 30 april actief zijn geweest. De uitkomsten zijn dergelijke rapporten als die van Jorna en van Heusden. In de dagen na de kroning circuleert onder het personeel een brief van politieagent IJs van der Weerd gericht aan ‘alle collega’s bij de Amsterdamse politie en alle politieke leiders binnen onze samenleving’. Tientallen (hoofd)agenten, rechercheurs en inspecteurs ondertekenen deze oproep tot beleidsherziening. ‘De machtsmiddelen die men de politie geeft zijn te vergelijken met een bokser die een wedstijd moet boksen met vastgebonden handen’. Luidt een van de passages.

Naar de klaagzang van de politie is geluisterd door de directie en de opgezette politierapporten zijn zeer serieus genomen. Dit heeft ertoe geleid dat het politieapparaat tegenwoordig veel beter zijn werk doet en uitgerust is. Politievakblad Blauw schrijft hierover: ‘Als we nu opnieuw de Bilderdijkstraat zouden moeten aanpakken hadden we in de voorbereiding al een veel betere informatiepost gehad, verzorgd door de vaste stafofficier informatie. Ook op de dag zelf wordt nu doorlopend informatie verzameld en geanalyseerd. We verkennen veel beter en hebben doorlopend zicht.’ Zowel een betere informatiepost als een betere verkenning zou de miscommunicatie van 30 april 1980 tegengaan. Dit zou destijds de politie enorm geholpen hebben. Ook de uitrusting en kleding is na 30 april 1980 goed versterkt. Het vakblad gaat verder: ‘we hebben na 53 gewonden in de Vondelstraat 1980 direct overal beschermde ijshockeykleding opgekocht als bescherming. Een aantal landelijke korpsen heeft voor de kroning alsnog beschermende kleding gekocht, maar de meeste niet. Dat is nu landelijk gelijk getrokken. De ijshockeykleding is inmiddels vervangen door betere, voor de ME geschikte kleding. Mensen worden nu ook landelijk op dezelfde wijze opgeleid, getraind en uitgerust’. Het aantal gewonde agenten had tijdens het kroningsoproer drastisch minder kunnen zijn als de politie toentertijd al landelijk gelijkgetrokken uitrusting en training door had gevoerd.

Afbeeldingsresultaat voor Mobiele eenheid

De M.E. is tegenwoordig veel beter uitgerust dan tijdens het kroningsoproer

Wat de politierapporten van Jorna en van Heusden ons kunnen leren van de krakersbeweging is vooral hoe professioneel het bijna te noemen is. Met een organisatie die beter lijkt te zijn dan die van de politie destijds wist de krakersbeweging de politieradio af te luisteren en met een stoorzender het politienetwerk plat te leggen. Naast deze organisatorische bekwaamheid had de kraakbeweging een charme wat veel publiek trok: ‘De f-side stond tussen de krakers, en de pooier uit de buurt was mee V&D aan het plunderen’ schrijft Chris van Esterik hierover. Maar wat vooral opvalt in de politierapporten is de razernij waarmee de krakers de ME bevochten. Jorna schrijft hierover: ‘Ook vanaf een bouwwerk tussen het Waterlooplein en de Nieuwe Amstelstraat werden wij zwaar onder “vuur” genomen met grote stenen en staven betonijzer.’ In de Volkskrant van 17 april 2013 wordt later geschreven: ‘Op het Rokin rijden twee motoragenten zich vast in de mensenmassa. Een van hen krijgt van dichtbij een steen in z’n gezicht gegooid. De motoren gaan in vlammen op. “Dit is niet normaal, dit is een stadsoorlog”, noteert een ME’er later in zijn dagboek.’ Ondanks berichten die van tevoren werden gegeven had een deel van de ME’ers niet verwacht dat het er zo hard aan toe zou gaan. Uit onderzoek blijkt dat dit aantal 42% van de aanwezige agenten te zijn. Dit leidde tot onder meer angst onder een aanzienlijk deel van de aanwezige agenten. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat ruim 30% van de agenten bang was tijdens confrontaties en een kleine 10% zelfs in paniek verkeerde.

Als ik zelf een groter historisch onderzoek zou kunnen verrichten met gebruik van meerdere bronnen zou ik vooral willen kijken naar de psychologische gevolgen die de confrontaties hebben gehad op de aanwezige M.E. en krakers die op 30 april 1980 tegenover elkaar hebben gestaan. Er zullen vast agenten en krakers zijn geweest die er PTSD aan over hebben gehouden. Gesteld kan worden dat voor vele ME’ers het optreden op 30 juli 1980 te Amsterdam niet zonder emoties voorbij is gegaan. Aan het uiten van deze emoties lijkt na afloop van het gebeuren weinig mogelijkheden binnen het werkverband; men heeft het meer moeten zoeken binnen privésfeer. Daarnaast was de overwerk compensatie voor ME en marechaussee erg gering. Waarom werd hier zo weinig aan gedaan en waarom was de compensatie voor de agenten zo weinig? Meerdere ME’ers spraken over een stadsoorlog waarbij meer dan 200 agenten licht of zwaargewond raakten. Graag zou ik hier meer onderzoek naar doen door middel van onderzoek te doen naar de psychologische dossiers van de politie rond 1980 en later.

Conclusie

De kroning van koningin Beatrix op 30 april 1980 had een mooie dag moeten worden, ware het niet dat er een serieuze woningnood heerste in Amsterdam. Er zou gesuggereerd kunnen worden dat de best gehuisveste vrouw van het land gekroond werd in de stad met de slechtste huisvesting. De kroning in Amsterdam voltrekken zou dan ook als provocatie gezien kunnen worden, een provocatie die de krakers met beide handen hebben gegrepen om massaal te protesteren. De politie werd vanuit het hele land op de been gebracht om ondersteuning te bieden in Amsterdam, een troepenmacht van 3500 man in totaal. Toch liep de kroning uit de hand, dit was voor hoofdinspecteur van politie Leeuwarden Gerard Jorna en compagniecommandant C. P. van Heusden aanleiding om rapporten van die dag op te stellen.

De rapporten van Jorna en van Heusden zijn primaire ooggetuigenverslagen die kort na het kroningsoproer zijn opgesteld. Beide rapporten zijn opgesteld voor hun superieuren, dit wordt in het rapport van C.P. van Heusden duidelijk door de geadresseerden, bij Jorna is dit af te lezen aan de vorm van formele berichtgeving en manier van het geven van tips voor toekomstige rellen. Beide rapporten zijn verder ongepubliceerd. De motivatie van beide auteurs is het verschaffen van primaire informatie aan hun superieuren, daarnaast zijn de rapporten een algehele evaluatie van de dag. Wegens deze evaluatie geven beide auteurs hun blijk van wat er goed en fout is gegaan en hoe dit in de toekomst anders zou moeten. De politierapporten van die dag zijn na het kroningsoproer stevig geëvalueerd wat er mede toe heeft geleid dat de politie tegenwoordig op landelijk niveau wordt opgeleid, getraind en uitgerust. Mede de slechte uitrusting van sommige korpsen heeft tot een hoger aantal gewonden geleid bij de politie die dag. Daarnaast hebben de rapporten nog een informatieve waarde, nog steeds wordt over het kroningsoproer geschreven in zowel vakbladen als boeken. Hier worden de politierapporten ook bij betrokken. Wat de rapporten ons vooral leren over de krakersbeweging is hoe professioneel de beweging te noemen was. Middels stoorzenders wisten de krakers immers de politie te verwarren omdat er door de storing geen berichtgeving gedaan kon worden. Maar het leert ons ook de charme die de beweging gehad moet hebben op de bevolking, niet voor niets wisten de krakers zoveel mensen naar Amsterdam te halen. Maar wat de rapporten ons vooral leren is met hoeveel haat en passie de krakers de politie bevochten. Een derde van de aanwezige agenten voelde zich angstig en een tiende verkeerde zelfs in totale paniek door de grote meute stenen gooiende krakers. Als ik de kans zou krijgen een groter historisch onderzoek te leiden zou ik daarom ook vooral willen kijken naar de psychologische gevolgen van het kroningsoproer voor zowel de politie als de krakers.

Om verder te gaan met mijn hoofdvraag: Hoe heeft de kroning zo uit de hand kunnen lopen? Hier op zijn een aantal antwoorden te geven. Ten eerste werkte het communicatienetwerk van de politie niet naar behoren en maakten de krakers gebruik van eens stoorzender waardoor er niet duidelijk gecommuniceerd kon worden tussen de compagniecommandanten. Ook was de politie niet voorbereid op het aantal mensen dat naar Amsterdam trok om te protesteren. Daarnaast was de politie niet bewapend genoeg om de grote meute woedende protestanten in het gering te houden, ook leidde dit tot een hoger aantal gewonden bij de politie. Dit alles zorgde voor een grote chaos bij de politieleiding. De term “stadsoorlog” werd al eerdergenoemd en past wel degelijk bij de gebeurtenissen rondom het kroningsoproer.

NOS live verslag van het kroningsoproer laat goed zien hoe Amsterdam er bij lag die dag

Rating: 4.0/5. From 2 votes.
Please wait...
Voting is currently disabled, data maintenance in progress.
Deel op social media

Eén antwoord op “Politierapporten van een stadsoorlog”

  1. Hallo Bastiaan,

    Ik vind je titel heel sterk gekozen. De titel prikkelt de lezer om de bronanalyse tot zich te nemen. Ook de inleiding zorgt ervoor dat de lezer zich verbonden voelt met het verhaal, door kort in ik-vorm te schrijven. Het verband met de kroning en de woningnood in Amsterdam blijft echter in de inleiding vaag en onduidelijk. Uiteraard gaat dit om de kosten, maar dit had beter uitgelegd kunnen worden. De inleiding geeft een concreet beeld over hoe deze bronanalyse eruit komt te zien en geeft de lezer duidelijk weer wat er onderzocht wordt. Je inleiding is goed in balans met de rest van de bronanalyse. Ook leidt je het onderwerp sterk in en beschrijf je goed de relevantie van dit onderzoek. Desondanks is je hoofdvraag wel erg breed, misschien te lang voor deze bronanalyse waar tevens zoveel vragen aan de bronnen zelf gesteld moeten worden.

    Het woord ‘compagnie’ komt vaak voor in de eerste paragraaf. Dit is enigszins storend. In deze alinea wordt duidelijk door wie de bronnen geschreven zijn, wat het beoogde publiek was en wat er uit deze bronnen is op te maken. Desalniettemin hadden in deze paragraaf meer kritische vragen aan de bron gesteld mogen worden. Wie zijn precies de auteurs dan? Wat is hun achtergrond? Wat doet een hoofdinspecteur uit Leeuwarden in Amsterdam? Wegens de chaos hier? Iets meer context had duidelijk kunnen worden, door zulke vragen te stellen. Nu is het een (iets wat saaie) opsomming van feiten die in de bron staan, waar een kleine interpretatie aan gegeven wordt. Ook door het vele gebruik van citaten is het soms wat droog om te lezen terwijl er wel goed gebruik gemaakt wordt van beeldspraak en de schrijfstijl juist erg prettig is. Wanneer je iets minder citaten, die tevens vaak lange zinnen zijn, had ingevoegd was er eventueel meer ruimte om dieper in te gaan op de context van de bronnen.

    De tweede paragraaf vind ik erg sterk. Het doel van de paragraaf ten opzichte van de bronanalyse is erg duidelijk en hier wordt tevens aan voldaan. Het stelt de bronnen in historisch perspectief en behandelt de relevantie ervan binnen de historiografie. Het begin van de paragraaf leidt duidelijk de vragen die omtrent de bronnen gesteld zullen worden in en deze worden vervolgens goed beantwoord. Desondanks toont ook deze paragraaf dat het beantwoorden van de hoofdvraag, die gesteld werd in de inleiding, groot van aard is om volledig te beantwoorden.

    Ook de conclusie weergeeft de valkuil van de vraag. Dat communicatie niet goed werkte en dit bijdroeg aan de situatie is duidelijk. Maar dat dit volledig ervoor gezorgd heeft dat de kroonoproer zo uit de hand liep, lijkt mij kort door de bocht. Je beschrijft daarom een tweede oorzaak, maar hierin is een tegenstelling te zien, namelijk dat er de politie niet opgewassen was tegen de meute maar je schrijft ook dat politie vanuit heel het land naar Amsterdam gekomen was. Hoe is dit dan precies mis gegaan? Dit was een leuk onderwerp om op in te gaan. Er werden dus wel degelijk voorbereidingen getroffen, maar deze voldeden niet aan de situatie. Hoe dan? Misschien te lastig om te beantwoorden in 3000 woorden, maar daardoor misschien ook een grote hoofdvraag voor deze bronanalyse. Verder is conclusie erg sterk, prachtig geschreven en pakkend. Het voldoet volgens mij volledig aan de opdracht en geeft concreet weer wat je in je bronanalyse onderzocht hebt.

    Goed gedaan!

    Ps. Misschien ben ik gek, maar noem je mensen die protesteren: protestanten?

    No votes yet.
    Please wait...
    Voting is currently disabled, data maintenance in progress.

Geef een antwoord